1.2 Rekeningresultaat
Ieder jaar bij de jaarrekening kijken we terug op onze financiën en beoordelen we ons financiële beleid.
In de jaarstukken 2020 leest u hoe we met onze middelen zijn omgegaan; wat we hebben bereikt, wat we daarvoor hebben gedaan en wat dat heeft gekost en wat dat betekent voor onze financiële positie.
De jaarrekening 2020 sluiten we af met een positief resultaat van € 976.000. Dit resultaat wordt veroorzaakt door een aantal grote nadelen en meerdere kleinere voordelen. Op hoofdlijnen wordt het verschil verklaard door de volgende oorzaken.
1. Pensioenen en wachtgelden
De storting in de voorziening wachtgeld en pensioenen is € 744.000 hoger dan geraamd. Dit komt voornamelijk door de opname van een nabestaandenpensioen. In 2019 is voor dit nabestaandenpensioen vanuit de overlijdensverzekering circa € 800.000 ontvangen die aan de voorziening had moeten worden toegevoegd om de kosten van het nabestaandenpensioen te dekken. Dit bedrag is in 2019 echter ten onrechte vrijgevallen en wordt nu gecorrigeerd.
2. Dotatie voorziening personele kosten
De storting in de voorziening personele kosten laat een nadeel zien van ongeveer € 414.000. Dat wordt met name veroorzaakt door UWV-verplichtingen en/of begeleidingskosten van werknemers die (verplicht) zijn vertrokken.
3. Dotatie voorziening wegen
Het huidige Beheerplan Wegen is in 2018 vastgesteld en loopt door tot en met 2027. Gelet op de staat van de wegen en noodzakelijke werkzaamheden is deze voorziening niet toereikend om alle in het beheerplan opgenomen activiteiten tot het einde van de planperiode (2027) uit te voeren en is een extra toevoeging ter hoogte van € 696.000 noodzakelijk.
4. Kosten Sociaal domein
De uitgaven voor zowel Jeugd als Wmo volgen voor Gooise Meren de landelijke trend en leiden tot een aanzienlijk nadelig effect van € 1,1 miljoen op het resultaat. De overschrijding op Jeugd (€ 284.000) wordt veroorzaakt door een toename van het aantal jongeren dat een beroep doet op de Jeugdwet. Daarnaast hebben deze jongeren steeds vaker zwaardere en duurdere vormen van hulp en ondersteuning nodig. De hogere uitgaven voor Wmo (€ 812.000) worden vooral veroorzaakt door aanzuigende werking als gevolg van de invoering van het abonnementstarief.
5. Actualisatie grondexploitatie
De grondexploitatie Bredius is geactualiseerd. Op basis van deze actualisatie is de netto contante waarde minder negatief geworden. Hierdoor kan een deel van de vorig jaar getroffen verliesvoorziening vrijvallen. Dit heeft een voordelig resultaatseffect van € 507.000. Kanttekening hierbij is wel dat er nog diverse onzekerheden zijn zoals de vaststelling van het definitieve bestemmingsplan en het verloop van de aanbestedingsprocedure. Omdat (positieve en negatieve) resultaten van grondexploitaties worden verrekend met de Algemene reserve grondexploitatie wordt bij de bestemming van het jaarrekeningresultaat voorgesteld de vrijval van de verliesvoorziening in deze bestemmingsreserve te storten.
6. Hogere opbrengsten leges
Er is sprake van hogere leges omgevingsvergunningen voor diverse grotere projecten ter hoogte van in totaal € 666.000..
7. Lagere lasten als gevolg van corona en doorgeschoven werkzaamheden
De coronacrisis heeft op een aantal specifieke onderwerpen zoals Doe-democratie, duurzaamheid, re-integratie, leerlingenvervoer geleid tot uitstel of verminderde inzet. Daarnaast zijn er ook voor 2020 geplande groenwerkzaamheden voor de Mariahoeve en werkzaamheden met betrekking tot opvang en beschermd wonen (lokale actielijnen) doorgeschoven naar 2021. Per saldo levert dit een voordeel op van € 828.000.
8. Doorbelasting kosten ambtelijk apparaat
Mede door in 2020 beter en strakker te sturen op salaris- en inhuurbudgetten vallen de uiteindelijke doorbelastingen van de kosten van het ambtelijk apparaat € 464.000 lager uit dan geraamd. Lagere incidentele lasten op met name het gebied van ICT leiden tot een aanvullende lagere doorbelasting van € 147.000.
9. Hogere opbrengsten algemene dekkingsmiddelen
Per saldo leveren de werkelijke ontvangsten uit het Gemeentefonds, de dividenduitkering van de BNG en extra belastinginkomsten als gevolg van opleggingen over oude jaren een voordeel op van € 389.000.
10. Budgetten gebundelde uitkeringen
Mede door een vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren valt het saldo van baten en lasten BUIG hoger uit dan de raming. Dit levert per saldo een positief resultaat op van ruim € 571.000.
1.2.1 Over te hevelen budget
Een aantal andere budgetten is niet (volledig) uitgegeven. Anders gezegd: van enkele incidentele budgetten, waar in 2020 gemaakte afspraken aan ten grondslag liggen, zijn/worden de werkzaamheden, deels door de coronacrisis, later dan verwacht gestart en voortgezet in 2021. De financiële verplichtingen en dekking, die in 2020 zijn aangegaan, moeten hiertoe worden overgeheveld naar het boekjaar 2021. Dit betreft in totaal een bedrag van € 1,6 miljoen. Voorbeelden hiervan zijn projecten binnen Bescherming en Opvang, 1e en 2e tranche Maatschappelijk ondersteuningsfonds, Energietransitie en groenwerkzaamheden die gekoppeld zijn aan de projecten Mariahoeve Muiden en Eikenlaan Muiderberg. U vindt hierover meer informatie bij de betreffende programma’s. In het raadsvoorstel Jaarstukken 2020 doen wij voorstellen voor de verwerking van het rekeningresultaat en welke bestemmingen wij aan deze middelen willen geven.
1.2.2 Ontwikkeling financiële positie
Weerstandsvermogen
De algemene reserve en bestemmingsreserves hebben als doel om specifiek gemeentelijk beleid te bekostigen en dienen als buffer om eventuele onverwachte tegenvallers op te vangen. Hierdoor wordt voorkomen dat bij tegenvallers direct moet worden bezuinigd of de belastingen moeten worden verhoogd.
Gedurende 2020 is het eigen vermogen van de gemeente gedaald van € 53 miljoen naar € 49 miljoen. Hierbij is het resultaat van deze jaarrekening meegenomen (€ 976.000 voordeel). De daling houdt met name verband met de inzet van reserves voor projecten en de omzetting van de reserve Onderhoud Zandzee naar de onderhoudsvoorziening. Ondanks de daling bezit Gooise Meren een stevige buffer om tegenvallers op te vangen. Wel zien we hierbij een enigszins neerwaartse trend omdat we jaarlijks meer onttrekken dan toevoegen aan de algemene reserve. Ook de crisis met betrekking tot het coronavirus heeft op deze buffer een negatieve invloed.
De financiële kengetallen, zoals opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen, onderstrepen de huidige robuuste financiële situatie waarin Gooise Meren zich bevindt. De schuldenlast, structurele exploitatieruimte en het grondexploitatierisico van Gooise Meren scoren ten opzichte van de normen zeer goed. De solvabiliteit is iets verlaagd ten opzichte van 2019 en blijft een aandachtspunt. De belastingdruk ligt iets boven het landelijk gemiddelde. Dit moet in verhouding worden gezien met het ruime aanbod van voorzieningen in Gooise Meren. De provincie Noord-Holland heeft mede op basis hiervan besloten dat het lichtste (repressieve) toezichtregime voor Gooise Meren dit jaar voldoet.
Meerjarenperspectief
De huidige meerjarenbegroting 2021-2024 laat weliswaar nog een afnemend structureel positief exploitatiesaldo zien, maar dat structurele saldo komt wel steeds meer onder druk te staan, gelet op bovenstaande analyse. Diverse structurele lasten, zoals de kosten binnen het sociaal domein en de verwachte extra kosten na actualisatie van de beheerplannen, kunnen niet gedekt worden vanuit bestaande reserves en zullen derhalve vragen om structurele oplossingen, Hierop komen we in de Perspectiefnota 2022-2025 bij u terug.
1.2.3 Investeringen
Investeringen lopen vaak meerdere jaren. Gedurende het jaar wordt de (financiële) voortgang van de investeringen gemonitord en hierover wordt via de planning- en control cyclus gerapporteerd. In de jaarstukken geven we aan welke investeringen in 2020 zijn afgesloten, wat de (financiële) stand van zaken is per 31 december en lichten we eventuele overschrijdingen van kredieten toe. Op basis van de analyse van de stand van zaken worden in het eerste Voortgangsverslag van het nieuwe begrotingsjaar eventuele noodzakelijke bijstellingen van investeringskredieten voorgesteld. Datzelfde gebeurt bij het tweede Voortgangsverslag. In de Perspectiefnota en de begroting worden eventuele nieuwe investeringen voorgesteld, maar wordt ook de totale investeringsplanning beoordeeld op haalbaarheid.
Investeringen in de jaarstukken kunnen vanuit verschillende invalshoeken worden geanalyseerd:
1. Zo kan er gekeken worden naar de totale uitputting van de gevoteerde kredieten: van de totale gevoteerde investeringen ca. € 70,5 mln. is ultimo 2020 59% uitgegeven. Omdat investeringen vaak over meerdere jaren heenlopen zegt de uitputting per jaareinde echter niet alles over de voortgang.
2. Daarnaast kan gekeken worden naar de lopende- en voorgenomen investeringen waar op 31 december nog geen uitgaven voor zijn gedaan. (Voorgenomen investeringen zijn investeringen waar de raad nog een apart raadsvoorstel voor moet ontvangen, maar waarvan de kapitaallasten al wel zijn verwerkt in de begroting). Over 2020 gaat het bij de lopende investeringen om een bedrag van ca. € 5,9 mln. en bij de voorgenomen investeringen om een bedrag van ca. € 1,6 mln. De redenen voor het doorschuiven van investering liggen deels in corona, maar ook deels in onvoldoende ambtelijke capaciteit of in vertraging door aanbestedingsprocedures. Daarbij moet wel gerealiseerd worden dat met het doorschuiven van investeringen ook een beslag gelegd wordt op de ambtelijke uitvoeringscapaciteit. Het is mede daarom van belang om regelmatig de investeringsplanning te actualiseren. Daarbij moet er een gezonde balans zijn tussen het ambitieniveau en het realiteitsgehalte.
3. Tot slot leggen investeringen een beslag op liquiditeiten; investeren kost nu eenmaal geld; de gemeente moet extra geld aantrekken om investeringen te bekostigen. Als uiteindelijk (veel) minder wordt geïnvesteerd dan is voorgenomen dan heeft dat uiteindelijk een gunstig effect op de financiële kengetallen. Voor 2020 betekent dit dat de netto schuldquote bijna 32% lager is dan geraamd. De solvabilteitsratio is 5% hoger dan geraamd. Ons streven is om het verschil tussen de kengetallen in de begroting en de jaarrekening zo klein mogelijk te houden.