Onderstaand worden per programma of per onderdeel de verschillen tussen de actuele begroting en de werkelijke realisatie toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting op de verschillen wordt verwezen naar het programmaverslag. Programma’s/onderdelen waar de verschillen kleiner zijn dan € 70.000 zijn niet in de verschilverklaring opgenomen.
Programma 1 Inwoners en Bestuur
Bij programma 1 laat het gerealiseerde saldo een nadeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Deze afwijking wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere lasten als gevolg van incidenteel hogere stortingen in de voorziening Wachtgeld en Pensioenen (€ 744k) en de voorziening Personele Kosten (€ 414k). De afwijking wordt verder nog veroorzaakt door hogere doorbelastingen ambtelijk apparaat (€ 219k). Daarnaast is sprake van een voordeel van € 110k doordat als gevolg van corona de activiteiten voor de Doe-democratie minder inzet vroegen. In het saldo zitten ook lagere lasten voor het college voor loonkosten en representatie (€ 115k), de rekenkamer (€ 41k) en steunmaatregelen corona (€ 58k).
Programma 2 Veiligheid
Bij programma 2 laat het gerealiseerde saldo een voordeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere lasten voor Integraal veiligheidsbeleid. Hieronder valt ook de pilot integrale beveiliging, waar sprake is van een voordeel van € 61k. Bij het voorstel tot budgetoverheveling wordt voorgesteld dit restantbudget over te hevelen naar 2021.
Programma 3 Openbare Ruimte, Verkeer en Parkeren
Bij programma 3 laat het gerealiseerde saldo een nadeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een noodzakelijke aanvullende dotatie aan de voorziening wegen (€ 696k) en hogere lasten voor herstelwerkzaamheden aan wegen om de veiligheid van weggebruikers te garanderen (€ 106k). De afwijking wordt verder nog veroorzaakt door hogere doorbelastingen ambtelijk apparaat (€ 59k). Daarnaast is sprake van een voordeel (€ 57k) doordat in 2020 geen initiatieven voor fietsparkeerplaatsen zijn gerealiseerd.
Programma 4 Ruimtelijke Ontwikkeling, Wonen, Economie en Toerisme
Bij programma 4 laat het gerealiseerde saldo een voordeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een vrijval van de verliesvoorziening grondexploitatie Bredius (€ 507k). Daarnaast is er per saldo sprake van een voordeel van € 666k bij omgevingsvergunningen door enkele grote omgevingsvergunningen en omgevingsvergunningen voor De Krijgsman. In het saldo zitten ook incidenteel € 291k hogere lasten voor diverse gemeentelijke gebouwen en een noodzakelijke dotatie aan de voorziening Onderhoud zwembad De Zandzee. Daarnaast zijn er in totaal € 337k hogere lasten als gevolg van doorbelastingen vanuit vastgoed (€200k) en tegenvallende saneringskosten met betrekking tot de zogenaamde ‘Plakgronden’ aan de Godelindeweg in Naarden.
Programma 5 Duurzaamheid, Water en Groen
Bij programma 5 laat het gerealiseerde saldo een voordeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat niet alle middelen voor beleidsontwikkeling en uitvoering van de warmtetransitie in 2020 zijn besteed (€ 305k). Omdat de middelen en activiteiten een scope hebben van 2 jaar wordt voorgesteld dit restantbudget over te hevelen naar 2021. Ook zijn er lagere lasten in het kader van duurzaamheid en het initiatievenfonds (€ 170k). Het doorschuiven van de groenwerkzaamheden die zijn gekoppeld aan het project Mariahoeve Muiden en Eikenlaan Muiderberg leidt tot een voordeel van € 130k. Voorgesteld wordt dit budget over te hevelen naar 2021.
In het saldo zitten ook hogere lasten voor riolering (€ 126k) en doorbelastingen ambtelijk apparaat (€ 81k) en lagere lasten voor de OFGV (€ 50k, resultaat 2019) en GNR (€ 69k, doorgeschoven BTW). De verkoop van snippergroen levert € 73k hogere baten op.
Programma 6 Werk en Inkomen
Bij programma 6 laat het gerealiseerde saldo een voordeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitkeringslasten in het kader van de BUIG (€ 392k), hogere opbrengsten uit terugvordering en verhaal (€ 55k) en een vrijval van € 124k van de voorziening dubieuze debiteuren. In het saldo zitten verder lagere lasten voor schuldhulpverlening (€ 247k) en re-integratie (€ 74k).
De werkelijke lasten voor de TOZO over 2020 zijn € 3.140k lager dan waar we op basis van het voorschot van het rijk rekening mee hadden gehouden. Het verschil moet aan het rijk worden terugbetaald en leidt dus tot een verlaging van de baten met € 3.140k.
Programma 7 Zorg en Welzijn, Onderwijs en Jeugd
Bij programma 7 laat het gerealiseerde saldo een nadeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hogere lasten voor de openeinderegelingen Jeugd (€ 821k) en Wmo (€ 750k). Daarnaast zijn er ook hogere lasten voor collectieve voorzieningen (€ 94k) als gevolg van het gestegen aantal subsidieaanvragen. In het saldo zitten, onder andere als gevolg van corona, ook lagere lasten voor leerlingenvervoer (€ 207k) en opvang en beschermd wonen (€ 248k). Het budget voor kinderopvang laat evenals afgelopen jaar een overschot zien (€ 362); voor 2021 en verder worden de lasten reëel geraamd.
Programma 8 Sport, Cultuur en Recreatie
Bij programma 8 laat het gerealiseerde saldo een voordeel zien ten opzichte van het geraamde saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere lasten voor onderhoud van buitensportaccommodaties (€ 124k). Verder zijn er lagere lasten voor onderhoud aan speelondergronden (€ 39k) en voor een subsidie voor podiumkunsten als gevolg van een gewijzigde overeenkomst (€ 39k).
De noodsteun aan culturele organisaties zorgt voor een overschrijding van de lasten ter hoogte van € 588k, maar dit wordt volledig gecompenseerd door hogere baten van de Provincie die bij deze subsidie als co-financier optreedt.
Algemene dekkingsmiddelen
Algemene uitkering
Naast nabetalingen over eerdere jaren (€ 33k V) zijn aan het eind van het jaar ook meer inkomsten verkregen door aanpassing van eenheden in 2020 (€ 88k V). Deze konden niet meer in de begroting worden verwerkt.
Belastingen
Er is sprake van meer belastinginkomsten, mede omdat er een inhaalslag heeft plaatsgevonden voor het opleggen van aanslagen betreffende eerdere jaren (€ 255k V). Daarnaast is er sprake van hogere lasten ter hoogte van € 144k (N). Dit is voornamelijk het gevolg van meer (in aantal en in hoogte) uitbetaalde proceskostenvergoeding als gevolg van WOZ bezwaren door no-cure-no-pay bureaus.
Overige baten en lasten
De 2e tranche van het Maatschappelijk ondersteuningsfonds wordt pas in 2021 beschikbaar gesteld. Dat leidt in 2020 tot lagere lasten van € 475k . De baten van de SPUK over 2020 zijn € 127k lager dan geraamd. Het voordeel van het 2e voortgangsverslag (€ 164k) is in 2020 niet meer gebruikt.
Overhead
De bijdrage aan de Regio wordt verdeeld over verschillende programma's en producten. Op het product Overhead is uiteindelijk € 184k (N) meer bijdrage verantwoord dan geraamd. Over alle programma's heen is de geraamde bijdrage in totaal echter € 182k (V) lager dan geraamd. Dit wordt o.a. veroorzaakt door de per saldo voordelige afrekening over 2019.
Onvoorzien
De post onvoorzien (€ 53k) is in 2020 niet meer gebruikt.
Vpb
Over 2020 is nog geen voorlopige aanslag vennootschapsbelasting ontvangen.
Mutaties reserves
Per saldo is er sprake van lagere lasten in de hiervoor genoemde programma’s waardoor er in totaal € 965 minder aan de reserves is onttrokken. Voor een toelichting wordt verwezen naar de toelichting van de verschillen bij de programma’s.