Paragraaf Financiering

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

De gemeente dient een paragraaf Financiering in zowel de begroting als in het jaarverslag op te nemen waarin aangegeven wordt op welke manier er uitvoering wordt gegeven aan de financieringsfunctie. Het uitgangspunt hierbij is het beheersen van risico’s, met name het renterisico. Bij een hoog renterisico zijn de gevolgen van een stijgende rente groot voor de financiële resultaten in een bepaald jaar. Daarnaast zijn er risico’s op kredieten, liquiditeiten en koersen.

Financieringsbeleid

Terug naar navigatie - Financieringsbeleid
De beleidsdoelstelling van het Financieringsbeleid van de gemeente Gooise Meren kan als volgt worden omschreven:
De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend financieringsbeleid. Binnen dit risicomijdende beleid stelt de gemeente zich ten doel zo laag mogelijke kosten over leningen en/of een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen te realiseren, voor zover nog mogelijk binnen de opgelegde regeling voor schatkistbankieren. Dit binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden en ter beperking van risico’s.
 
Renterisico’s
Een hoofddoel van financiering is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente. Aan de andere kant dient er optimaal geprofiteerd te worden van lage rentestanden. Met behulp van het bijhouden van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en de grote diversiteit in leningsproducten wordt continu geprobeerd om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen tegen een verantwoord risico.
Door de Wet verplicht schatkistbankieren zijn deze mogelijkheden echter ingeperkt. De Wet verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. (Onderdelen van) decentrale overheden mogen ongeacht de vormgeving dus geen bewaarfunctie voor publieke middelen vervullen.
De Regeling schatkistbankieren decentrale overheden is met ingang van 1 juli 2021 gewijzigd. 
De wijziging van de regeling houd in, dat het drempelbedrag sinds 1 juli jl. is verhoogd om de administratieve lasten voor de decentrale overheden bij het schatkistbankieren te beperken.
Het drempelbedrag dat is vastgelegd in artikel 7 lid 2 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden zal worden aangepast op onderstaande punten: 
-    een verhoging van de ondergrens van € 250.000,-- naar € 1 miljoen euro;
-    een verhoging van het percentage -begrotingstotaal t/m € 500 miljoen euro van 0,75% naar 2%.
De genoemde norm is ingesteld op 0,75% van het begrotingstotaal en was voor het 1e  en 2e  kwartaal 2021 € 1.077 mln. en voor het 3e en 4e kwartaal 2021 op € 2.872 mln.
Zie ook onderdeel 4.3.2. Vlottende activa (tabel drempelbedrag schatkistbankieren). Dat overzicht laat zien dat we in 2021 de drempelbedragen niet hebben overschreden.
 
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de korte termijn weer. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatige korte termijn financieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van de totale begroting. Voor 2021 ziet de kasgeldlimiet er als volgt uit.
 
Nr Omschrijving (x € 1.000) Begroting 2021 Eerste kwartaal Tweede kwartaal Derde kwartaal Vierde kwartaal 
  Omvang begroting (grondslag 1 jan 2021) 143.865 143.865 143.865 143.865 143.865
1 Toegestane kasgeldlimiet          
  In procenten 8,5% 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
  In bedrag 12.229 12.229 12.229 12.229 12.229
2 Omvang vlottende schuld p.m. 10.202 8.885 4.033 8.456
3 Omvang vlottende middelen p.m. 1.409 1.864 12 10
  Toets kasgeldlimiet          
4 Totaal gemiddelde netto vlottende schuld (2-3) p.m. 8.793 7.021 4.021 8.446
5 Toegestane kasgeldlimiet (5>4)   12.229 12.229 12.229 12.229
6 Ruimte onder de kasgeldlimiet (5>4) p.m. 3.436 5.208 8.208 3.783
7 Overschrijding van de kasgeldlimiet (4>5)          
Deze ruimte zal zoveel mogelijk worden benut omdat bij een normale rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan langlopende geldleningen of de roodstand faciliteit bij onze huisbankier.
 
Renterisiconorm
In de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden) is door het Rijk de renterisiconorm geïntroduceerd. Met de invoering van deze renterisiconorm wordt een kader gesteld tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille van de gemeente, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. De renterisiconorm houdt in dat het totaal aan renteherzieningen en aflossingen in een jaar niet hoger mag zijn dan 20% van het begrotingstotaal van dat jaar. Dit betekent dat voor het jaar 2021 de renterisiconorm als volgt kan worden berekend:
Nr. Omschrijving (x € 1.000) Begroting
2021
Jaarrekening
2021
1 Renteherzieningen 0 824
2 Aflossingen 7.525 8.440
3 (1+2) Renterisico 7.525 9.264
4 Renterisiconorm (4a x 4b/100) 28.773 28.773
4a Begrotingstotaal 143.865 143.865
4b Percentage 20% 20%
5 Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3) 21.248 19.509
Aangezien het bedrag aan aflossingen, incl. renteherzieningen, lager is dan de renterisiconorm kan gesteld worden dat er voldaan wordt aan de eisen in de Wet Fido. 
 
Kredietrisico’s
Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen gemeenten leningen verstrekken. Op deze verstrekte leningen loopt de gemeente kredietrisico. Gooise Meren heeft in totaal voor ruim € 35,6 miljoen aan leningen verstrekt.
 

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Dit onderdeel geeft inzicht in de ontwikkeling van de financieringspositie van onze gemeente en de daarbij behorende financieringsbehoefte, rekening houdend met (geplande) (des-)investeringen en beschikbare interne en externe middelen. In feite gaat het hier om het opstellen van een liquiditeitsbegroting. De ontwikkeling van de financieringspositie is bepalend voor de leningenportefeuille.

Prognose financieringsbehoefte
In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille voor 2021 weergegeven.
Omschrijving (x € 1.000) Begroting 2021 Gemiddelde rente Jaarrekening 2021 Gemiddelde rente
Stand per 1 januari 2021 131.625 2,33% 124.323

2,04%

Nieuwe leningen 36.700 0,5% 10.000 0,28%
Reguliere aflossingen 7.525   8.440  
Vervroegde aflossingen 0   0  
Stand per 31 december 2021 160.800 1,95% 125.883 1,68%
De hoogte van de nieuwe leningen is lager dan geraamd door vertraging in de uitvoering van de voorgenomen investeringen.
 

 

 

Renteresultaat

Renteberekening (x €1.000) Begroting 2021 Rekening 2021
Externe rentelasten over korte en lange financiering 2.615 2.386
Externe rentebaten - -
Totaal door te rekenen externe rente 2.615 2.386
Rente door te berekenen aan grondexploitaties 113 138
Rente projectfinanciering toe te rekenen aan taakvelden - -
113 138
Saldo door te rekenen externe rente 2.502 2.248
Rente over eigen vermogen              -               -
Rente over contante waarde voorzieningen              -               -
              -               -
De aan taakvelden toe te rekenen rente 2.502 2.248
Aan taakvelden toegerekende rente 3.937 3.884
Renteresultaat 1.435 1.636
De aan taakvelden toegerekende rente is berekend op basis van de interne rekenrente van 2% over de boekwaarde per 1 januari 2021 van de investeringen. Ditzelfde geldt voor de toerekening aan de grondexploitaties.

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo

Met het EMU-saldo wil het Rijk de begroting en de jaarrekening van gemeenten monitoren om te kunnen voldoen aan afspraken die gemaakt zijn binnen de Economische en Monetaire Unie (EMU).
Het EMU-saldo is gebaseerd op het kasstelsel en bestaat uit het saldo van alle inkomsten en uitgaven op kasbasis, ongeacht of dit ten behoeve van bedrijfsvoering of investering is. Het belangrijkste verschil tussen het door de gemeente gehanteerde stelsel van lasten en baten met het door het Rijk gehanteerde kasstelsel is dat de gemeente door middel van afschrijvingen de investeringen over meerdere jaren ten laste brengt van de exploitatie, daar waar het Rijk deze investeringen in één keer ten laste brengt van het investeringsjaar.


EMU-berekening

Nr.  Omschrijving (bedragen x  € 1.000) 2021 2021
    Begroting  Rekening
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) - 5.240 476
2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 8.042 7.540
3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 5.211 5.951
4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 30.529 27.857
5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 0 0
6 Desinvesteringen in (im-)materiële vaste activa: 0 0
  Baten uit desinvesteringen in (im-)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 0 0
7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 0 0
8 Baten bouwgrondexploitatie 0 0
  Baten voor zover transacties niet op de exploitatie verantwoord 0 0
9 Lasten op balanspost Voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen 5.266 5.916
10 Lasten in verband met transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 0 0
11 Verkoop van effecten 0 0
  Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) nee nee
  EMU-saldo (1+2+3-4+5+6-7+8-9-10-11) -27.782 -19.805

 

Toelichting EMU saldo
Voor de Europese afspraken wordt gekeken naar het collectieve aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo. In de septembercirculaires worden daarnaast individuele EMU-referentiewaarden opgenomen, gebaseerd op het begrotingstotaal van de gemeente. Voor Gooise Meren is deze ‘tekort waarde’ voor 2021: € 5,3 mln. Een individuele EMU-referentiewaarde is evenwel geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Dit leidt derhalve niet tot sancties. Maar we zullen dit voortdurend blijven monitoren.