Herijken van regionale en lokale financiering van het beleidsterrein Bescherming en Opvang
Omschrijving (toelichting)
De middelen voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen gaan tot nog toe grotendeels naar de centrumgemeente, maar de wettelijke taak voor uitvoering ligt bij alle regiogemeenten. De regiogemeenten bepalen tot nog toe gezamenlijk beleid en besteden de middelen via de regionale begroting voor bescherming en opvang. Per 2021 gaan de middelen voor beschermd wonen en mogelijk ook de maatschappelijke opvang niet langer naar de centrumgemeente, maar naar elke gemeente afzonderlijk. Tegelijkertijd passen we het financieel verdeelmodel aan én doen we een uitname vanwege de openstelling van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor mensen die langdurig zijn aangewezen op beschermd wonen (onderdeel van de Wmo). Dit sluit inhoudelijk aan op de afbouw en ambulantisering van het beschermd wonen. Doordecentralisatie van de middelen en de verdere afbouw van het beschermd wonen maken het noodzakelijk om met de regiogemeenten opnieuw te kijken welke taken we nog gezamenlijk via de regionale begroting willen financieren en welke taken we lokaal gaan financieren. Het is nog niet duidelijk of de regiogemeenten in Gooi en Vechtstreek er financieel op vooruit of op achteruit gaan.
Kwaliteit (toelichting)
De in 2021 geplande doordecentralisatie van de middelen voor beschermd wonen gaat pas in per 2022. Hetzelfde geldt voor de daarbij behorende aanpassing van het verdeelmodel. De doordecentralisatie kent een in-groeipad van 10 jaar. Er is nog geen besluit genomen over hoe de objectieve verdeling voor beschermd wonen eruit komt te zien. In de mei-circulaire 2020 wordt de verdeling bekend gemaakt. Minstens zo belangrijk voor Gooise Meren is dat er momenteel wordt gewerkt aan een landelijke compensatieregeling voor gemeenten die onevenredig veel plekken beschermd wonen binnen hun grenzen hebben. Hierin wordt geregeld dat de gemeenten meebetalen aan de kosten van hun inwoners die in andere gemeenten gebruik gaan maken van beschermd wonen. Besluitvorming over het type kostenverrekening/woonplaatsbeginsel dat wordt gekozen, staat gepland voor mei 2020.