Transformatie in het sociaal domein
Het leidende principe in het sociaal domein is de zogenaamde transformatiegedachte. Het doel is de zelfredzaamheid van mensen te versterken en hun participatie te verhogen, waardoor hun sociale en economische situatie verbetert. Dan neemt de druk op (intensieve) professionele of specialistische zorg of ondersteuning af en blijft er voldoende ruimte voor hen die daadwerkelijk zwaardere vormen van zorg en ondersteuning nodig hebben. Het gaat om het creëren van een nieuwe balans tussen de informele en de formele ondersteuning en zorg en daarnaast om het effectiever maken van de inzet van professionele ondersteuning om het stelsel op termijn houdbaar en betaalbaar te houden. Dit vergt een ander gedrag van professionals en burgers, een andere cultuur bij instellingen en professionals, andere werkwijzen en vooral ook het anders met elkaar omgaan van burgers/cliënten, professionals, instellingen en gemeenten.
Ambitie: inclusie
Bij meedoen aan het maatschappelijke leven gaat het om betekenisvolle contacten en zinvol bezig zijn (wonen, werken, sporten, vrienden maken e.d.). Meedoen heeft een positief effect op de ervaren gezondheid en welzijn van onze inwoners. Het draagt bij aan een gezonde en vitale samenleving waarin iedereen talenten kan ontwikkelen, waar kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien en kansen krijgen, waar inwoners in verbinding staan met elkaar en mee kunnen doen aan het ‘gewone’ leven. Alle inwoners doen zo lang mogelijk zelfstandig, volwaardig en met een aanvaardbare kwaliteit mee aan de samenleving en worden ondersteund waar nodig. De mens staat centraal, niet de ondersteuningsbehoefte. De mensen moeten op hun krachten worden aangesproken. De Inclusie-agenda betreft meer terreinen dan het sociaal domein, zie daarvoor programma 1.
Krachtenveld
We hebben in de afgelopen jaren gemerkt dat de praktijk echter weerbarstig is. De maatschappij is niet maakbaar. Er zijn autonome factoren die de transformatieproces in het sociaal domein complex maken, zoals de vergrijzing [bron: CBS], de toename van het aantal kleinere huishoudens [bron: CBS], en het feit dat kwetsbare inwoners steeds langer thuis wonen [bron: Nivel]. Wat de transformatie bemoeilijkt zijn in de eerste plaats het tekort aan passende woningen (met zorg) en de wachtlijsten in de specialistische hulp en ondersteuning (mede door personeelstekort in de zorg). Ook de volgende landelijke trends zijn van invloed op de transformatie: individualisme, de afname van de vrijwillige inzet [bron: NOV], en het feit dat minder mensen dan verwacht manteltaken op zich nemen [bron: SCP]. Daarnaast is in de praktijk de inzet van de eigen kracht van inwoners lastiger te realiseren dan gedacht [bron: SCP]. We zien tegelijk een toenemend beroep van inwoners op ondersteuning en hulp bij de gemeente. Ook kent de Zorgverzekeringswet (Zvw) minder dekking en is de toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) verscherpt, waardoor er vaker en langer een beroep wordt gedaan op de gemeente (Jeugdwet/Wmo). De betaalbaarheid en houdbaarheid van de jeugdhulp en Wmo staan door dit alles onder druk. We zien een toename van het aantal jeugdigen dat hulp nodig heeft en ook een stijging in de kosten per jeugdige. Ook doen volwassenen vaker een beroep op geïndiceerde begeleiding. De invoering van het inkomensonafhankelijke abonnementstarief (vaste lage eigen bijdrage per huishouden) draagt hier negatief aan bij, zoals onder meer de toename van huishoudelijke hulp laat zien. Het voorgaande is een landelijk beeld.
Coronacrisis
Naast het boven geschetste krachtenveld is er de Coronacrisis. Het blijkt essentieel dat we binnen het sociaal domein kunnen terugvallen op een duurzame en solide structuur van samenwerking en afstemming. Lokaal (en regionaal) blijven we samen met onze maatschappelijke partners adequaat en flexibel inspelen op hulp- en ondersteuningsvragen van onze inwoners. De Coronacrisis is op dit moment niet voorbij en grijpt nog steeds fors in op de wijze waarop inwoners werken, leven, leren en zorgen. Zowel op de korte als de lange termijn. De bestrijding van de pandemie legt grote vraagstukken -in de arbeidsmarkt, in het onderwijs en in de zorg- onder een vergrootglas. De meervoudigheid van deze crisis maakt daarmee dat kwetsbare inwoners nog kwetsbaarder zijn geworden op het gebied van de arbeidsmarkt, inkomen, welbevinden en gezondheid (psychische druk, eenzaamheid).
Strategie voortzetten
We leggen meer nadruk op normaliseren en demedicaliseren (lees: niet problematiseren). Het is noodzakelijk te blijven investeren in de structuur van informele zorg, algemene voorzieningen, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Met onze investeringen in een sterke sociale basis dragen we bij aan twee effecten, namelijk prettig samenleven in vitale en verbonden wijken en buurten én preventie en herstel: mensen in een kwetsbare situaties kunnen gewoon meedoen. We zetten onze budgetten in op terreinen waar we maatschappelijk rendement verwachten. Hoewel dit rendement een lange adem nodig heeft [bron: SEOR] en het effect ervan moeilijk in geld uit te drukken is [bron: SCP], blijven we geloven in de ingezette koers van hulp- en ondersteuning dichtbij. Inzet op preventie en vroegsignalering zijn daarbij essentieel, omdat we ervan overtuigd zijn dat problemen zo eerder in zicht zijn of liefs nog voorkomen worden (of verergering daarvan). Door vroegtijdig te signaleren, te bespreken en zo nodig in te grijpen kan duurder maatwerk vaak uitgesteld worden. We realiseren daarmee een verschuiving van dure individuele specialistische inzet naar de algemene voorzieningen in de wijk, die een breed pakket op het gebied van leefbaarheid, zorg en ondersteuning bieden. Als hulp- en ondersteuning echt nodig zijn zetten we de goedkoopst mogelijke adequate oplossing in.
Samen met de Regio Gooi en Vechtstreek voeren we regionale maatregelen uit om daarmee zorgkosten van geïndiceerd maatwerk Jeugd/Wmo te beheersen (uit de ‘Verkenning Naar een financieel gezond sociaal domein’). De kortetermijnmaatregelen voeren we zo snel mogelijk in. Met de Regio monitoren we de impact van deze beheersmaatregelen. Ook voeren we lokale maatregelen uit. De beheersmaatregelen hebben kort gezegd betrekking op de toegang, d.w.z. op in-, door- en uitstroom geïndiceerd maatwerk, het versterken van algemene voorzieningen, de effectiviteit van zorg (o.a. samenwerking tussen organisaties), en op het verder toerusten van consulenten. Zowel lokale als regionale maatregelen zijn verwerkt in de begroting.
De extra gelden voor jeugdhulp zetten we lokaal en regionaal in voor een integrale aanpak, vanuit de eerder geschetste transformatiegedachte. De vraag daarbij zal zijn: Hoe willen we dat onze kinderen opgroeien? In plaats van: Hoe organiseren we de hulp goed?
Het bovenstaande is een langdurige opgave die vertaald is in diverse nieuwe nota's die na vaststelling, in 2022 in uitvoering gaan, zoals de Jeugdnota, Gezondheidsnota, en het Actieplan Mantelzorg.