De paragraaf Financiering geeft aan op welke manier er uitvoering wordt gegeven aan de financieringsfunctie. Het uitgangspunt hierbij is het beheersen van risico’s, met name het renterisico. Bij een hoog renterisico zijn de gevolgen van een stijgende rente groot voor de financiële resultaten in een bepaald jaar. Daarnaast zijn er risico’s op kredieten, liquiditeiten en koersen.
Paragraaf Financiering
Financieringsbeleid
Terug naar navigatie - FinancieringsbeleidDe beleidsdoelstelling van het Financieringsbeleid van de gemeente Gooise Meren kan als volgt worden omschreven: De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend financieringsbeleid. Binnen dit risicomijdende beleid stelt de gemeente zich ten doel zo laag mogelijke kosten over leningen en/of een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen te realiseren, voor zover nog mogelijk binnen de opgelegde regeling voor schatkistbankieren. Dit binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden en met in achtname van het beperken van risico’s. De belangrijkste financiële risico's bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn de kasgeldlimiet, de renterisico's en de kredietrisico's.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de korte termijn weer. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatige korte termijn financieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van de totale begroting. Voor 2023 betekent dit dat de gemeente Gooise Meren haar financiële huishouding voor maximaal € 13,3 mln. met kort geld mag financieren.
Wanneer de gemeente de kasgeldlimiet in drie aaneengesloten kwartalen overschrijdt, moet een plan ter goedkeuring aan de toezichthouder worden voorgelegd waarin staat hoe en binnen welke termijn de overschrijding ongedaan wordt gemaakt. In 2023 heeft de gemeente de kasgeldlimiet geen enkel kwartaal overschreden.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)
Nr. |
|
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
1 | Omvang vlottende schuld | 3.365 | 0 | 3.351 | 346 |
2 | Omvang vlottende middelen | 18 | 2.344 | 2.685 | 3.281 |
3 | Totaal gemiddelde netto vlottende schuld ( 1-2) | 3.347 | -2.344 | 666 | -2.935 |
4 | Toegestane kasgeldlimiet | 13.312 | 13.312 | 13.312 | 13.312 |
5 | Ruimte onder kasgeldlimiet (4-3) | 9.965 | 15.656 | 12.646 | 16.247 |
Deze ruimte wordt zoveel mogelijk benut, omdat bij een normale rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan langlopende geldleningen dan wel de roodstand faciliteit bij onze huisbankier. In de loop van 2023 hebben de we rente voor zowel het rekening-courantkrediet als de rente voor kort- en langlopende leningen zien stijgen. De rente voor het rekening-courantkrediet ligt daarbij vaak rond het niveau van de rente van kasgeldleningen. Aangezien in 2023 het verschil tussen de rente voor kort geld en de rente voor het rekening-courantkrediet verwaarloosbaar is geweest, is er voor gekozen om tussentijdse liquiditeitsbehoefte zo veel mogelijk te financieren met het rekening-courantkrediet van huisbankier BNG.
Renterisico’s
Eén van de hoofddoelen bij de financieringsfunctie is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente. Aan de andere kant dient er optimaal geprofiteerd te worden van lage rentestanden. Met behulp van het bijhouden van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en de grote diversiteit in leningsproducten wordt continu geprobeerd om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen tegen een verantwoord risico.
Schatkistbankieren
Door de Wet verplicht schatkistbankieren zijn de mogelijkheden om het rendement te optimaliseren echter aanzienlijk ingeperkt. De Wet verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. (Onderdelen van) decentrale overheden mogen ongeacht de vormgeving dus geen bewaarfunctie voor publieke middelen vervullen. De drempel voor het verplicht schatkistbankieren bedraagt voor 2023 € 3,1 mln. (2% van het begrotingstotaal op 1 januari). Het overzicht Drempelbedrag schatkistbankieren (onderdeel 3.2 van de toelichting op de balans) laat zien dat we in 2023 de drempelbedragen niet hebben overschreden.
Renterisiconorm
In de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden) is door het Rijk de renterisiconorm geïntroduceerd. Deze renterisiconorm heeft tot doel om binnen de portefeuille aan langlopende leningen een overmatige afhankelijkheid van de rente in een zeker jaar te voorkomen. Het totaal aan renteherzieningen en aflossingen in een jaar mag niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal van dat jaar. Dit betekent dat voor het jaar 2023 de renterisiconorm als volgt wordt berekend:
Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)
Begroting 2023 | Jaarrekening 2023 | ||
1 | Renteherzieningen | 0 | 0 |
2 | Aflossingen | 10.621 | 10.635 |
3 | Renterisico (1+2) | 10.621 | 10.635 |
4a | Begrotingstotaal (grondslag 1 januari 2023) | 156.607 | 156.607 |
4b | Percentage regeling | 20% | 20% |
4 | Renterisiconorm (4a x 4b / 100) | 31.321 | 31.321 |
5a | Ruimte onder renterisiconorm (4 > 3) | 20.700 | 20.686 |
5b | Overschrijding renterisiconorm (3 > 4) | 0 |
0 |
Uit bovenstaande berekening blijkt dat we in 2023 binnen de renterisiconorm hebben geopereerd.
Kredietrisico’s
Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen gemeenten leningen verstrekken. Op deze verstrekte leningen loopt de gemeente kredietrisico. Gooise Meren heeft ultimo 2023 in totaal voor € 48,4 mln. aan verstrekte leningen uitstaan.
Financiering
Terug naar navigatie - FinancieringDit onderdeel geeft inzicht in de ontwikkeling van de financieringspositie van onze gemeente en de daarbij behorende financieringsbehoefte, rekening houdend met (geplande) (des-)investeringen en beschikbare interne en externe middelen.
In de oorspronkelijke begroting voor 2023 werd een aanvullende financieringsbehoefte verwacht van € 25,8 mln. Uiteindelijk is in 2023 in totaal € 22,0 mln. aan langlopende financiering aangetrokken. Dit is iets minder dan geraamd, maar in dit bedrag zit ook € 12,0 mln. voor een doorverstrekte lening. De werkelijke liquiditeitsbehoefte is positief beïnvloed door onder andere de ontvangen rijksbijdrage voor de opvang van Oekraïners en door diverse vooruitontvangen subsidies en rijksbijdragen waarvan de besteding niet (volledig) in 2023 heeft plaatsgevonden. De externe kapitaalfinanciering bedroeg eind 2023 € 159,9 mln. Eind 2022 bedroeg de omvang van de lange financiering € 148,5 mln.
Omdat in 2023 meer externe financiering is aangetrokken dan dat er is afgelost op de huidige leningenportefeuille is het totaal aan externe financiering per saldo toegenomen. Als gecorrigeerd wordt voor de doorverstrekte lening dan is de omvang vrijwel gelijk gebleven.
In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille voor begrotingsjaar 2023 weergegeven.
Mutaties leningenportefeuille (bedragen x € 1.000)
Omschrijving |
Begroting 2023 | Gemiddelde rente | Jaarrekening 2023 | Gemiddelde rente |
Stand per 1 januari 2023 | 146.908 | 1,78% | 148.584 | 1,66% |
Nieuwe leningen | 25.800 | 1,50% | 22.000 | 3,05% |
Reguliere aflossingen | 10.621 | 10.635 | ||
Vervroegde aflossingen | 0 | 0 | ||
Stand per 31 december 2023 | 162.087 | 1,56% | 159.949 | 1,85% |
Renteresultaat
Voor het aantrekken van nieuwe leningen wordt rekening gehouden met een percentage van 1,5%, gebaseerd op een 10-jaars staatslening.
De hoogte van de nieuwe leningen is gebaseerd op het volume van de voorgenomen investeringen zoals in bijlage 1 weergegeven. De rekenrente wordt bepaald aan de hand van het feitelijke rentepercentage van de aangegane leningen. Voor grondexploitaties wordt daarbij ook de verhouding eigen/vreemd vermogen toegepast.
In de tabel hierna is te zien hoe de berekening tot stand komt.
Renteberekening (bedragen x € 1.000)
Omschrijving | Begroting 2023 | Rekening 2023 | ||
1 Externe rentelasten over korte en lange financiering | 2.302 | 3.125 | ||
2 Externe rentebaten | 0 | 0 | ||
3 = 1 + 2 Totaal door te rekenen rente | 2.302 | 3.125 | ||
4 Rente door te berekenen aan grondexploitaties | 96 | 119 | ||
5 Rente projectfinanciering toe te rekenen aan taakvelden | 0 | 0 | ||
6 = 4 + 5 | 96 | 119 | ||
7 = 3 - 6 Saldo door te rekenen externe rente | 2.205 | 3.006 | ||
8 Rente over eigen vermogen | 745 | 1.008 | ||
9 Rente over contante waarde voorzieningen | 0 | 0 | ||
10 = 7 + 8 + 9 De aan taakvelden toe te rekenen rente | 1,27% | 2.951 | 1,76% | 4.014 |
11 Aan taakvelden toegerekende rente (afgerond op 0,5%) | 1,50% | 3.492 | 1,50% | 3.385 |
12 = 8 + (11 - 10) Renteresultaat | 1.287 | 379 |
In Gooise Meren is geen sprake van projectfinanciering maar totaalfinanciering; ofwel wij baseren onze financiering op de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Ook waarderen wij onze voorzieningen niet op contante waarde maar op nominale waarde. De aan de taakvelden toegerekende rente is berekend op basis van de interne rekenrente van 1,5% over de boekwaarde per 1 januari 2023 van de investeringen. Ditzelfde geldt voor de toerekening aan de grondexploitatie.
EMU saldo
Terug naar navigatie - EMU saldoEMU-berekening (bedragen x € 1.000) | |||
---|---|---|---|
No. | Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Begroting 2023 | Realisatie 2023 |
1 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -413 | 5.243 |
2 | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 9.714 | 8.068 |
3 | Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie | 4.034 | 5.835 |
4 | Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 25.739 | 9.402 |
5 | Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 | - | - |
6 | Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: | - | - |
Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord | |||
7 | Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) | - | - |
8 | Baten bouwgrondexploitatie: | - | - |
Baten voor zover transacties niet op de exploitatie verantwoord | |||
9 | Lasten op balanspost Voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen | 3.216 | 3.393 |
10 | Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten | ||
11 | Verkoop van effecten: | ||
a | Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) | nee | nee |
b | Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? | ||
Berekend EMU-saldo | -15.620 | 6.351 |
Toelichting EMU saldo
Voor de Europese afspraken wordt gekeken naar het collectieve aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo. In de septembercirculaires worden daarnaast individuele EMU-referentiewaarden opgenomen, gebaseerd op het begrotingstotaal van de gemeente. Voor Gooise Meren is deze ‘tekort waarde’ voor 2023: € 5,8 mln. Een individuele EMU-referentiewaarde is evenwel geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Dit leidt derhalve niet tot sancties. Maar we zullen dit voortdurend blijven monitoren.