Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De jaarrekening 2023 is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Financiële verordening
gemeente Gooise Meren.
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. De activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarden. Is dat anders dan staat dat bij het desbetreffende balansonderdeel.
Grondslagen voor resultaatbepaling
Voor de jaarrekening hanteren wij overeenkomstig de voorschriften het baten- en lastenstelsel, waarbij uitgaven en ontvangsten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden alleen meegenomen als zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden vóór het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Investeringslasten komen niet ten laste van het jaar waarin de rekeningen zijn betaald, maar worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt gebruikt.
Dividendopbrengsten van deelnemingen gelden als baat op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Balans
Vaste Activa
Materiële vaste activa
Conform de Nota activabeleid Gooise Meren activeert de gemeente geen bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Materiële vaste activa
In de balans worden, zoals artikel 35 BBV aangeeft, onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
• investeringen met een economisch nut
• investeringen met een economisch nut, waarvoor om de kosten te drukken een heffing kan plaatsvinden
• investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Bij de materiële vaste activa staat vermeld welke in erfpacht zijn uitgegeven.
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de boekwaarde. Dat is de verkrijgingsprijs met aftrek van eventuele investeringsbijdragen en de cumulatieve afschrijvingen. De geschatte levensduur vormt de basis voor de afschrijvingen. In geval van verwachte duurzame waardeverminderingen wordt dit in mindering gebracht op de boekwaarde.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (in dit geval de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening gold).
Afschrijven
De afschrijving van de geactiveerde kosten voor een bepaald actief begint in het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief in gebruik werd genomen. De gemeente Gooise Meren past bij afschrijvingen de lineaire methode toe.
Afschrijftermijnen
De afschrijvingsbedragen van gerealiseerde investeringen zijn gebaseerd op de afschrijftermijnen zoals vermeld staan in de in 2018 vastgestelde nota Activabeleid. De verwachte levensduur speelt daarbij uiteraard een rol. Voor investeringen vanuit voormalige fusie gemeenten Naarden, Bussum en Muiden hanteren wij de afschrijvingstermijnen als destijds bepaald.
Financiële vaste activa
Op grond van artikel 36 BBV vallen onder financiële activa:
• de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen
• verstrekte langlopende leningen aan deelnemingen, woningbouwcorporaties en overige verbonden partijen
• overige langlopende leningen
• overige uitzettingen (verstrekkingen) met een looptijd langer dan een jaar
• bijdragen aan activa die eigendom van derden zijn
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen uitstaande geldleningen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Mocht de waarde van de aandelen onverhoopt structureel tot onder de verkrijgingsprijs dalen, dan vindt afwaardering plaats.
Is afwaardering van financiële activa noodzakelijk dan staat het verschil in één keer als een last in de rekening van lasten en baten.
Vlottende activa
Voorraden
De grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Bouwgronden in exploitatie die als onderhanden werken zijn opgenomen, worden gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel tegen de lagere marktwaarde. Er vindt afwaardering plaats wanneer de marktwaarde beneden de boekwaarde ligt. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die daar rechtstreeks aan kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken). Ook een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten vallen onder de vervaardigingsprijs. Tussentijdse winsten worden genomen volgens het realisatiebeginsel. De techniek die hiervoor toegepast moet worden is de “percentage of completion (POC) methode” (percentage gerealiseerde kosten x percentage gerealiseerde opbrengsten x geraamde winst). Op de geraamde winst worden eerst de risico’s in mindering gebracht.
Gereed gekomen producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of als de marktwaarde lager uitvalt dan de kostprijs tegen de marktwaarde. Dat laatste doet zich vooral voor bij incourante voorraden.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Mocht de vordering niet inbaar blijken dan is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt op basis van de geschatte kans de vordering alsnog te innen statistisch vastgesteld.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa staan tegen de nominale waarde vermeld.
Vaste passiva
Ook de vaste passiva zijn opgenomen voor nominale waarde, tenzij dit bij het desbetreffende balanshoofd anders staat vermeld.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen vallen ook de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het gerealiseerd resultaat.
Reserves
In het BBV staan reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen mogen worden beschouwd en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De gemeenteraad beslist over de noodzakelijke omvang van de reserves. Daarom worden de reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kennen bestemmingsreserves op het eind van het verslagjaar geen negatieve stand. Krijgt een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd wegens:
a) verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's);
b) kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren (onderhoudsegalisatievoorzieningen);
c) van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden (door derden beklemde middelen) met uitzondering van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen verkregen middelen welke verantwoord worden onder de ‘Overlopende passiva’.
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de verplichting in kwestie of als dat zich voordoet het voorspelbare verlies. Hierop bestaan twee uitzonderingen, namelijk de voorzieningen voor wachtgelden en pensioenen. Deze wordt bijgehouden op contante waarde. De egalisatievoorzieningen voor onderhoud zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen. Daarbij houden we rekening met de kwaliteitseisen die daarvoor zijn geformuleerd. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen - opgenomen in het jaarverslag - wordt het beleid daarover uiteengezet.
De voorziening grondexploitaties wordt conform artikel 63, lid 7, BBV gewaardeerd tegen de contante waarde.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Vaste schulden met een rente-typische looptijd van één jaar of langer
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Gedane aflossingen zijn daarvan afgetrokken. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva staan tegen de nominale waarde vermeld.
Overlopende passiva
Ook de nog te betalen bedragen, nog te besteden specifieke uitkeringen en de overige vooruit ontvangen bedragen zijn opgenomen voor de nominale waarden.
Borg- en garantstellingen
Als de gemeente leningen waarborgt, is het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten - buiten de balanstelling - per einde boekjaar opgenomen.
Eigen bijdrage op basis van de Wmo
Een inwoner die een Wmo voorziening op indicatie ontvangt, moet op basis van de Wmo daaraan zelf een financiële bijdrage betalen. Dit geldt ook als deze hulp en ondersteuning is geregeld via het persoonsgebonden budget (Pgb). De wetgever heeft bepaald dat het CAK de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage uitvoert. De informatie die de gemeente van het CAK ontvangt - om privacy redenen beperkt - is ontoereikend om per aanvrager de juistheid van de eigen bijdrage te kunnen vaststellen.