Inleiding
Vorig jaar schreven we in de inleiding van de financiële hoofdlijnen in de begroting dat de financiële situatie voor de komende jaren tijdelijk beter zou zijn. We zagen toen een kentering ontstaan in het financieel beeld vanaf 2026, het zogeheten ravijnjaar. In de raadsmededeling bij de meicirculaire 2023, als aanvulling op de Perspectiefnota 2024, is opgemerkt dat sprake is van redelijke financiële ruimte tot en met het jaar 2025. De in 2023 afgesloten cao voor gemeenteambtenaren, de toenemende rente op de kapitaalmarkt en enkele andere ontwikkelingen maken dat we nu ook al in 2024 en 2025 veranderingen zien ontstaan. Deze effecten waren wel voorzien, maar bij de opstelling van de Perspectiefnota 2024 nog niet in te schatten.
Deze veranderingen en de grote terugloop in beschikbare middelen vanaf 2026 maken dat er minder ruimte is voor zowel incidentele als structurele ambities en expliciete keuzes nodig zijn. Om die keuzes goed te kunnen maken wordt in deze hoofdlijnen de begroting als het ware langzaam opgebouwd. We starten met de Perspectiefnota 2024 en meicirculaire 2023 om te komen bij de basis financiële ruimte voor de begroting 2024. Daarna moeten keuzes worden gemaakt voor zowel het sluitend maken van de begroting in 2024 als het omgaan met het financiële tekort dat zich vanaf 2026 aftekent. De keuzes en het structurele begrotingssaldo staan in deze hoofdlijnen beschreven.
Financieel beeld Programmabegroting 2024-2027
Startpunt: Perspectiefnota 2024 en meicirculaire 2023
Met de Perspectiefnota 2024 en de raadsmededeling bij de meicirculaire 2023 bent u geïnformeerd over het financieel perspectief voor de komende jaren. Daarmee was onderstaand financieel beeld (zie tabel 1) het startpunt voor de begroting.
Tabel 1: Startpunt financiële ruimte 2024-2027 (bedragen in € x 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Financiële ruimte in Perspectiefnota 2024 |
-1.688 |
1.640 |
-4.855 |
-4.635 |
Aanvullende financiële ruimte meicirculaire 2023 |
3.135 |
3.604 |
1.488 |
501 |
Startpunt financiële ruimte Begroting 2023 |
1.447 |
5.244 |
-3.367 |
-4.134 |
Basis financiële ruimte is alleen voldoende in 2025
De begroting is verder opgebouwd door de uitgangspunten en aannames in de Perspectiefnota 2024 en de meicirculaire 2023 concreet te maken. Daarnaast is rekening gehouden met een aantal ontwikkelingen om te komen tot een uitgewerkte begroting.
Het concreet maken van de uitgangspunten in de perspectiefnota en de meicirculaire heeft verschillende effecten. Een belangrijk nadelig effect betreft de doorrekening van de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren. Deze loonontwikkeling valt voor gemeente Gooise Meren fors hoger uit dan de door ons verwerkte berekeningen van het Centraal Economisch Planbureau (CPB). We anticiperen op een licht positieve bijstelling van de uitkering uit het Gemeentefonds ter compensatie van de loonontwikkeling (via de septembercirculaire 2023).
Rentestijgingen op de kapitaalmarkt zorgen ervoor dat onze financieringsbehoefte duurder wordt.
Tegelijkertijd zien we een positieve bijstelling van de uitkering uit het Gemeentefonds als gevolg van toename van diverse eenheden (inwoneraantal e.d.) en een verlaging als gevolg van hogere waarden van de woningen in onze gemeente (de WOZ-waarden).
Daarnaast is sprake van ontwikkelingen die ten tijde van de perspectiefnota nog niet dan wel onvoldoende bekend waren. De belangrijkste hiervan betreffen verwerking van het amendement bij het eerste Voortgangsverslag 2023 om geen cultuurfonds in te stellen maar dit structureel mee te nemen in de begroting, de regionale samenvoeging GGD en JGZ en project Krijgsman, waarvan de laatste leges in 2024 worden verwacht maar de kosten nog enkele jaren doorlopen.
Bij nadere beschouwing van de ambitie onderwijs huisvesting in het CUP zien we een mogelijkheid om voor de opgenomen reservering voor de extra kapitaallasten vanaf 2024 een ingroeimodel te hanteren.
Na de begrotingsuitwerking en het inboeken van de (autonome) ontwikkelingen is nu sprake van een negatief saldo vanaf 2024. Het jaar 2025 springt er nog positief uit. Dit is zichtbaar in tabel 2.
Tabel 2: Uitwerking begroting 2024-2027 (bedragen in € x 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Financiële ruimte in Perspectiefnota 2024 |
1.447 |
5.244 |
-3.367 |
-4.134 |
Autonome ontwikkelingen |
-1.728 |
-2.950 |
-3.359 |
-3.362 |
Basis financiële ruimte Begroting 2024 |
-281 |
2.294 |
-6.726 |
-7.496 |
Begroting 2024 wordt sluitend
Zoals uit tabel 2 is af te leiden vraagt de financiële opgave nog nadrukkelijk om keuzes.
De begroting moet in ieder geval voor het jaar 2024 sluitend zijn. Hiervoor kunnen we € 500.000 onttrekken aan de Algemene Reserve.
De structurele component (meerjarige lasten die worden gedekt door meerjarige baten) van de begroting 2024 is positief. Daarom zien we mogelijkheid om invulling te geven aan de motie ‘geen tariefsverhoging en bezuinigingen tenzij…’. Dit betekent dat de parkeerinkomsten in 2024 niet worden verhoogd. Hierdoor wordt de onttrekking aan de Algemene Reserve in 2024 verhoogd tot € 1,5 mio.
Vanwege de vele onzekerheden kiezen wij er vervolgens voor om alleen de begroting voor 2024 sluitend te maken. Het saldo van de begroting in de komende jaren dat hierdoor ontstaat is te zien in tabel 3.
Tabel 3: Financieel beeld begroting 2024-2027 (bedragen in € x 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Voorlopige financiële ruimte Begroting 2023 |
-281
|
2.294
|
-6.726
|
-7.496
|
Uitvoeren motie 'geen tariefsverhogingen/bezuinigingen, tenzij ...' |
-1.050 |
-1.120 |
-1.120 |
-1.120 |
Incidentele onttrekking Algemene Reserve |
1.500 |
0 |
0 |
0 |
Financieel beeld begroting 2024-2027 |
169 |
1.174 |
-7.846 |
-8.616 |
Winstwaarschuwing voor 2026 en verder
In dit financieel beeld is nog geen rekening gehouden met het kwantificeren van lasten om voorzieningen op het huidige niveau te houden en van enkele ambities die zijn vastgelegd. Het gaat hierbij om de uitwerking van de visie IHP, de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte en nog uit te werken ambities uit het CUP. Bovendien is geen rekening gehouden met de overschrijdingen op jeugdzorg en Wmo, die een structureel karakter lijken te hebben. Deze kwantificering betreft qua bandbreedte een bedrag van ca. € 3 tot € 6 miljoen.
Ook zonder kwantificering van bovenstaande is er een aanzienlijk tekort vanaf 2026. Dit bestaat voor het overgrote deel uit de ambities die zijn opgenomen in het college uitvoeringsprogramma (CUP). De ambities uit het CUP bestaan globaal genomen voor de helft uit lokale ambities en voor de andere helft uit invulling aan landelijke opgaven, die door het Rijk zijn opgelegd. Mede door druk vanuit de VNG achten we het realistisch dat er vanaf 2026 compensatie komt vanuit het Rijk voor het tekort op deze landelijk opgelegde taken.
De begroting laat vanaf 2026 nog geen positief financieel beeld zien, ook niet wanneer het tekort op de landelijk opgelegde taken helemaal wordt gecompenseerd. Om een begroting te presenteren die vanaf 2026 structureel en reëel in evenwicht is moeten verdere keuzes worden gemaakt. Wij willen hiervoor de eigen inkomsten verhogen en vasthouden aan onze ambities en het huidige voorzieningenniveau. In de Perspectiefnota 2025 nemen wij een besluit op welke wijze we, voor het financiële tekort in onze eigen ambities, ingroeien naar een structurele verhoging van onze inkomsten.
Structureel begrotingssaldo voldoet aan norm provinciaal toezicht
We presenteren ook het structurele begrotingssaldo. Dit is het saldo waarop door de provincie, als toezichthouder, het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt getoetst om te bepalen of het voldoet aan de criteria om het repressief toezichtregime te hanteren in plaats van preventief. De provincie eist dat minimaal het eerste begrotingsjaar (nu 2024) structureel en reëel in evenwicht is om in aanmerking te (blijven) komen voor repressief toezicht.
Repressief toezicht geeft meer armslag omdat bij preventief toezicht alle begrotingswijzigingen vooraf moeten worden geaccordeerd door de toezichthouder.
In het overzicht van tabel 4 is het begrotingssaldo ontdaan van de incidentele effecten (zie voor details het overzicht van incidentele baten en lasten in de financiële begroting). Dit overzicht laat het structurele begrotingssaldo zien waar de provincie op toetst. Dit saldo is voor de jaren 2026 en 2027 niet sluitend.
Tabel 4: Structureel begrotingssaldo (bedragen in € x 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Financieel beeld begroting 2024-2027 |
169 |
1.174 |
-7.846 |
-8.616 |
Waarvan incidenteel |
-1.088 |
-500 |
-610 |
-276 |
Structureel begrotingssaldo 2024-2027 |
1.256 |
1.673 |
-7.237 |
-8.340 |
Financiële positie
Een financieel gezonde gemeente wordt niet alleen bepaald door het begrotingssaldo. Naast financiële resultaten is het ook van belang om te kijken naar ons weerstandsvermogen en financiële kengetallen. Voor deze laatste baseren we ons op de door de raad vastgestelde nota beoordeling kengetallen, waarin de uitgangspunten zijn geformuleerd.
Zoals bij het financieel beeld aangegeven zien we begrotingstekorten ontstaan die deels worden gedekt door incidentele onttrekkingen aan de Algemene Reserve. Dit betekent dat, alleen daardoor al, de kengetallen schuldquote en solvabiliteit, alsmede de ratio weerstandsvermogen dalen ten opzichte van eerdere rapportagemomenten.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bepaalt of we als gemeente in staat zijn om incidentele dan wel structurele risico’s binnen onze begroting op te vangen.
De ratio van Gooise Meren valt voor zowel incidenteel (4,3) als structureel (3,3) in klasse A (>2,0). Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. De positieve ratio’s kunnen door de begrotingstekorten in 2026 en 2027 wel onder druk komen te staan.
Kengetallen
De nota beoordeling kengetallen geeft aan hoe de afzonderlijke financiële kengetallen in samenhang gebracht en beoordeeld kunnen worden middels een rapportcijfer met een streefwaarde (7,0) en een minimumwaarde (6,0). Dit rapportcijfer tendeert, in de lopende begroting, naar een onvoldoende (5,2 vanaf 2026). Dit is met name te relateren aan een steeds lagere Algemene Reserve. Dit vertaalt zich in een hogere schuldquote en een lagere solvabiliteit.
Maatregelen
Als gezegd moeten we steeds de juiste balans weten te vinden tussen ambities en beschikbare middelen. Daarom zullen we jaarlijks het meerjaren investeringsplan beoordelen en weloverwogen keuzes voorleggen met concreet uitgewerkte plannen voor de komende jaren. Dat zal (financieel) zichtbaar worden in de Perspectiefnota 2025 waarbij opnieuw keuzes kunnen worden gemaakt op basis van integrale afwegingen. Hierbij zullen naast de financiële overwegingen ook de effecten van keuzes op deze kengetallen een rol spelen.