Hoofdlijnen

Een duurzamer, socialer, veiliger en vitaler Gooise Meren

Een duurzamer, socialer, veiliger en vitaler Gooise Meren

Terug naar navigatie - Een duurzamer, socialer, veiliger en vitaler Gooise Meren

Wij bieden u deze Perspectiefnota 2021-2024 aan onder uitzonderlijke omstandigheden. Nederland zit in een ingrijpende crisis. Misschien wel de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Niemand weet nog hoe de samenleving over drie maanden of over een jaar functioneert. Het openbare leven was tot voor kort bijna helemaal stilgelegd. Dit heeft grote gevolgen voor de economie en de inwoners in Gooise Meren. Er komt voorzichtig ruimte. Ruimte die ook nodig is. Bijvoorbeeld bij ouders die hun werk moeten combineren met de schoolbegeleiding van hun kinderen. Ruimte ook voor kinderen en jongeren die hun school, sport en spel missen. Naleving van de belangrijkste basisregels blijft daarbij nodig.

Effecten coronacrisis
We hebben een eerste inventarisatie gemaakt van de gevolgen van het coronavirus. Als gemeente hebben we te maken met de economische en maatschappelijke gevolgen. In de gemeente merken ondernemers en zelfstandigen dat hun omzet van de één op de andere dag is weggevallen. Ondernemers hebben geïnvesteerd in hun bedrijf. De kans om die investering terug te verdienen lijkt ineens verdwenen. Het kabinet biedt steunmaatregelen, maar het is onvermijdelijk dat inwoners en bedrijven in Gooise Meren problemen krijgen.

In deze tijd moeten wij iets zeggen over de financiële positie van onze gemeente en onze plannen. Ons meerjaren financieel beeld staat, al voordat de coronacrisis uitbrak, onder druk. Het is onze taak als college om in deze tijd het werk te blijven doen. Er komt een moment dat de acute strijd tegen het coronavirus achter ons ligt. Op dat moment moeten we als gemeente verder.

In onze dagelijkse werkzaamheden zien we de effecten ook al. Zo maken we bijvoorbeeld extra kosten voor uitkeringen voor levensonderhoud van zelfstandigen die in de financiële problemen zitten (Tozo regeling). Maar we hebben ook minder belastinginkomsten, bijvoorbeeld de toeristenbelasting, reclamebelasting of precariobelasting. Ook zijn er minder parkeeropbrengsten, minder opbrengsten uit evenementen (leges) en minder inkomsten uit paspoorten en rijbewijzen. Deze lijst is niet volledig, maar het geeft wel een eerste beeld van de invloed van de coronacrisis op onze begroting. Het college maakt gebruik van de scenario’s van het Centraal Planbureau (CPB) om de orde van grootte van de impact inzichtelijk te maken, en aan te geven waar de voornaamste onzekerheden zitten

Koers houden en blijven investeren
Juist nu vinden wij het belangrijk de gekozen koers naar een ‘duurzaam, sociaal, veilig en vitaal Gooise Meren’ vast te houden en te blijven investeren in de gemeente en haar inwoners en in te zetten op de veerkracht in de samenleving. De Mid term review van het College-uitvoeringsprogramma geeft ook aan dat de focus op uitvoering werkt. We zijn goed op stoom en het werk is volop in uitvoering, zeker in het ruimtelijke domein. Denk daarbij aan de Vlietlaan, waar de gemeente al de herinrichtingsplannen aan het vormgeven is samen met omwonenden en ondernemers. Of de voorbereidingen van een multifunctionele sporthal op het Bredius terrein, waar overdag de scholen van het IKC voor bewegingsonderwijs terecht kunnen, waar sportverenigingen diverse zaalsporten kunnen beoefenen en waarin kleedkamers en opslag voor de buitenactiviteiten en een kantine zijn ondergebracht. Ook speelt het herstelplan ‘Oostelijke vestingwallen’, waarmee de aantrekkelijkheid voor inwoners wordt vergroot en Muiden als vestingstad zichtbaar en beleefbaar wordt voor bezoekers. Tot slot zijn er allerlei grootschalige onderhoudsprojecten in voorbereiding, zoals de Mariahoeve, Eikenlaan, Beerensteinerlaan en Energiestraat.

Investeren is natuurlijk geen zuiver fysieke actie. Juist bij onze koers naar een duurzaam, sociaal, veilig en vitaal Gooise Meren hangen fysieke en sociale maatregelen samen. Investeringen in de (fysieke) kwaliteit van de gemeente zorgen niet alleen dat inwoners meer van onze wijken en kernen kunnen genieten, maar bevorderen ook het sociale welbevinden en de leefbaarheid. Evenzeer dragen leefbare wijken en goede sociale voorzieningen bij aan het vestigingsklimaat, dat een factor is voor de ruimtelijk- en economische ontwikkeling. Een vitaal Gooise Meren.

We investeren ook in een stevige sociale basis en vangnet voor diegene die het zelf (niet meer) redden. Meedoen aan het maatschappelijke leven, betekenisvolle contacten en zinvol bezig zijn dragen immers bij aan een positief effect op het welzijn van onze inwoners. En daarmee aan een gezonde en vitale samenleving waarin iedereen talenten kan ontwikkelen, waar kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien, waar inwoners in verbinding staan met elkaar en mee kunnen doen aan het ‘gewone’ leven. De transformatie in het Sociaal domein is nodig om te komen tot passende zorg voor een ieder, tegen acceptabele kosten en met behoud van kwaliteit.

Keuzes maken
Terug naar de financiële uitdagingen voor de komende jaren. Vorig jaar, in de Perspectiefnota 2020-2023, hebben wij onze zorgen gedeeld over de financiële positie van Gooise Meren. Die zorgen zijn er nog steeds. Er liggen forse uitgaven in het fysiek domein zoals de Omgevingswet en de Energietransitie. Dit geldt ook voor onze ruimtelijke projecten in onze buitenruimte. Zie hiervoor onze eerdere winstwaarschuwing in de raadsmededeling financiële beheersing in het fysiek domein en paragraaf 2.4.3 van deze perspectiefnota. Ook het Sociaal domein kan hier niet onbenoemd blijven. Duidelijk is dat de tekorten zonder ingrijpen de komende jaren gaan oplopen. Het aanpakken van dit probleem kan niet alleen door efficiënter te werken. We zullen de komende jaren ook scherpe en wellicht pijnlijke keuzes moeten maken bij de Jeugdzorg en Wmo. We zijn ook nog in afwachting meicirculaire en de daaruit voortvloeiende consequenties. De opgave is een balans te zoeken tussen wat we willen en wat we aankunnen. De verhouding tussen de ambities, onze financiële positie, de draagkracht van onze gemeenschap en de capaciteit van de organisatie dienen we daarbij scherp in de gaten te houden. Kortom: koers houden en investeren, maar ook ambities bijstellen om financieel gezond te blijven. Dat laatste doen we door in de Mid term review ambities te prioriteren, te temporiseren en slim met elkaar te verbinden én met de volgende maatregelen, die in de paragrafen 2.2 tot en met 2.5 nader worden toegelicht:

  • Begrotingscan
    We voeren wederom de begrotingsscan uit zoals vorig jaar met u is afgesproken
  • Kapitaallastenplafond
    We stellen een kapitaallastenplafond in, waarmee we de kapitaallasten maximeren op het niveau van de huidige Programmabegroting 2020-2023, waaronder het IHP.
  • Kostenbeheersing Sociaal domein
    We zijn zowel lokaal als regionaal een traject gestart om ervoor te zorgen dat de inwoners, waaronder de jeugdigen, de komende jaren passende zorg tegen aanvaardbare kosten krijgen.
  • Indexering
    We passen een vaste systematiek toe t.a.v. indexering (loon- en prijsontwikkeling). Vorig jaar is met uw raad afgesproken om hiervoor de door het Rijk in de meicirculaire gehanteerde indexcijfers te gebruiken.
  • Capaciteit en ambitie.
    We houden vast aan de huidige programmabegroting ten aanzien van personeelsbudgetten en we wensen in principe geen groter ambtelijk apparaat, tenzij dit noodzakelijk is door eventuele wettelijke taken.

Financieel beeld Perspectiefnota 2021-2024

Financieel beeld Perspectiefnota 2021-2024

Terug naar navigatie - Financieel beeld Perspectiefnota 2021-2024

In deze perspectiefnota draait het vooral om onze financiële positie. Uit tabel I hieronder blijkt dat er op dit moment sprake is van een tekort van jaarlijks € 1 miljoen in de periode 2021-2024. Nu, halverwege het jaar, is het tijd om zorgvuldig bij te sturen. Daarom stellen we enkele maatregelen voor (zie Noodzakelijke Dekkingsvoorstellen), die in deze perspectiefnota zijn verwerkt en die we in de aanloop naar de Programmabegroting 2021-2024 nader zullen uitwerken.

Wij presenteren een sluitend meerjaren perspectief.

I: Financieel beeld Perspectiefnota 2021 (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Saldo Begroting 2020 - 2023 1.795 415 485 47
II: Besluitvorming na Begroting 2020 -1.578 -626 -814 -276
Begrotingssaldo vóór Perspectiefnota 2021 217 -211 -329 -229
Mutaties Perspectiefnota 2021
III: Onvermijdelijke ontwikkelingen -366 -375 -375 -375
IV: Overige voorstellen -778 -478 -433 -433
V: Programma overstijgende voorstellen -179 -145 116 -4
Begrotingssaldo vóór dekkingsvoorstellen -1.106 -1.209 -1.021 -1.041
VI: Dekkingsvoorstellen PN21 845 915 982 1.041
Begrotingssaldo PN 2021 - 2024 -261 -294 -40 -1
Incidentele baten en lasten -1.348 -305 -169 -174
Structureel begrotingssaldo PN 2021-2024 1.087 11 129 173

Besluitvorming na Programmabegroting 2020-2023

Besluitvorming na Programmabegroting 2020-2023

Terug naar navigatie - Besluitvorming na Programmabegroting 2020-2023

De Programmabegroting 2020-2023, inclusief amendementen, vormt het uitgangspunt voor deze perspectiefnota. Na vaststelling van de Programmabegroting 2020-2023, begin november 2019, zijn separate voorstellen aan de raad voorgelegd. De besluitvorming daarover heeft geleid tot een financieel effect ten opzichte van die begroting. Dit zijn 1. het tweede Voortgangsverslag 2019, waarin de meicirculaire 2019 is verwerkt, 2. de septembercirculaire 2019, 3. het 1e Voortgangsverslag 2020, waarin de decembercirculaire is verwerkt en 4. enkele separate raadsbesluiten eind 2019 en begin 2020.
Daarnaast zijn twee mutaties inzake Verbonden Partijen opgenomen, die in deze perspectiefnota niet meer ter discussie staan.

II: Besluitvoming ná Programmabegroting 2020 (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Financiële effecten na begroting 2020
Structureel effect 2e Voortgangsverslag 2019 -651 -283 -203 -203
Septembercirculaire 2019 258 347 50 663
Raadsbesluiten na PB20
Vervanging bruggen oud Blaricumerweg -42 -42 -42 -42
Project MFC Keverdijk 15 15 20 15
Oostelijke Vestingwallen -2 -10 -10 -10
Optimalisatie sportpark Naarden -20 -20 -20 -20
Sporthal Bredius -6 -51 -51 -51
Herinrichting Beerensteinerlaan -22 -22 -22 -22
Rioolvervanging Energiestraat 9 9 9 9
1e Voortgangsverslag 2020 -963 -436 -392 -442
Onvermijdelijke activiteiten PN21
Bijdrage OFGV -21 - -20 -40
Bijdrage Veiligheidsregio -133 -133 -133 -133
Besluitvoming ná Programmabegroting 2020 -1.578 -626 -814 -276

Ontwikkelingen Perspectiefnota 2021-2024

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze perspectiefnota zijn vervolgens drie ontwikkelingen te onderscheiden.
1. Er zijn onvoorziene, onvermijdelijk en onuitstelbare (de 3 O’s) ontwikkelingen opgenomen met een financieel effect
2. Tevens zijn er voorstellen gedaan, die niet onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn, maar wel wenselijk zijn 
3. Tot slot is er sprake van een aantal specifieke programma overstijgende onderwerpen 

De mutaties worden inhoudelijk toegelicht bij de programma’s.

1. Onvoorzienbare, onvermijdelijke en onuitstelbare ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 1. Onvoorzienbare, onvermijdelijke en onuitstelbare ontwikkelingen

In feite is er bij deze voorstellen in tabel III geen keuze en derhalve stellen we voor om deze voorstellen integraal over te nemen.

III: Onvoorziene, onuitstelbare en onvermijdelijke ontwikkelingen (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Financiële effecten 3O's
MJOP Sport (nav harmonisatie) -18 -18 -18 -18
Intensiveren van adolescentencontact Jeugd en Gezin -52 -52 -52 -52
Maaien waterplanten randmeren -8 -21 -21 -21
Invasieve exoten -20 - - -
Openen van bruggen in Muiden -40 -40 -40 -40
Mobile device management -42 -42 -42 -42
Toename beheer raadsleden - -16 -16 -16
Aanbesteding nieuwe brandverzekering -88 -88 -88 -88
Capaciteit wettelijke taken Jeugd/WMO -98 -98 -98 -98
Onvoorziene, onuitstelbare en onvermijdelijke ontwikkelingen -366 -375 -375 -375

2. Overige voorstellen

Terug naar navigatie - 2. Overige voorstellen

Hoewel de voorstellen in tabel IV als zeer wenselijk worden beschouwd, is hier nog een keuze mogelijk. Zo is het voorstel van de Regio gebaseerd op de conceptbegroting 2021, waar wellicht ook nog keuzes mogelijk zijn.

IV: Overige voorstellen (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Financiële effecten overige voorstellen
Gebiedsontwikkeling Muiden Noord-West -150 - - -
Regioconservator -22 -22 -22 -22
Onderzoek tijdelijke woningbouw -15 - - -
Visie wonen met zorg -40 - - -
Biodiversiteit -20 - - -
Schoolvoetbal -11 -11 -11 -11
Capaciteit KCC transformatie -120 -45 - -
Bijdrage Regio -400 -400 -400 -400
Overige voorstellen -778 -478 -433 -433

3. Programma overstijgende voorstellen

Terug naar navigatie - 3. Programma overstijgende voorstellen

Naast alle individuele voorstellen zijn er ontwikkelingen opgenomen in tabel V, die niet programma gebonden zijn en waarbij keuzes kunnen worden en zijn gemaakt.
1. Actualisatie investeringsplan, inclusief invoering kapitaallastenplafond
2. Beheerplannen
3. Financieel technische uitgangspunten
4. Evenwicht capaciteit en ambitieniveau
5. Sociaal domein

De onderwerpen worden hieronder nader toegelicht. De onderwerpen 1 tot en met 3 zijn financieel verwerkt in Programma 9 Algemene baten en lasten.

V: Programma overstijgende voorstellen (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Financiële effecten programma overstijgend
Actualisatie investeringsplan -108 -454 -559 -943
Indexatie baten en lasten -1.881 -1.881 -1.881 -1.881
Beheerplannen PM PM PM PM
maatregelen
Invoeren kapitaallastenplafond 90 370 686 950
Begrotingsscan op taakveldniveau 250 350 400 400
Meicirculaire Gemeentefonds aanname 1.470 1.470 1.470 1.470
Programma overstijgende voorstellen -179 -145 116 -4

1. Actualisatie investeringsplan en kapitaallastenplafond

Eind 2019 is bij ons expliciet bekend geworden dat er sprake is van aanzienlijke achterstanden in het onderhoud van wegen, riolering, groenvoorziening en openbare verlichting in Muiden en Muiderberg. Deze achterstanden zijn al voor de fusie ontstaan, maar waren ten tijde van de fusie in die omvang niet bekend. Om concreet zicht te krijgen op de achterstanden in onderhoud, is vanaf 2016 binnen de beschikbare budgetten en capaciteit een aantal onderzoeken uitgevoerd.

Daaruit is uiteindelijk eind 2019 het beeld ontstaan zoals dat nu voorligt:
• De omvang van het wegenonderhoud blijkt fors groter dan voor de fusie gedacht.
• In Muiden en vooral Muiderberg is veel urgent onderhoud aan de riolering nodig en moet daarnaast ca. 10 km riolering in zijn geheel vervangen worden omdat het einde van de (technische) levensduur is bereikt.
• In de wijk Mariahoeve en op diverse andere locaties dient de openbare verlichting vervangen te worden.
• In combinatie met het groot onderhoud dienen op sommige plaatsen groenvoorzieningen gerenoveerd te worden en speelplaatsen opgeknapt te worden.

Aanzienlijke opgave
Met het verkrijgen van dit inzicht ontstond voor het college een noodzaak én een aanzienlijke opgave om de komende jaren dit onderhoud versneld uit te voeren. De totale kosten hiervan zijn becijferd op circa € 28 miljoen, waarvan na toerekening aan en dekking vanuit rioolmiddelen nog circa € 17 miljoen te dekken resteert. In de beschikbare budgetten is echter onvoldoende dekking aanwezig om deze projecten allemaal binnen een afzienbare periode (circa 5 jaar) uit te voeren.

Gegeven deze situatie heeft het college eind 2019 een aantal acties geïnitieerd. Allereerst is het gepresenteerde inzicht over de onderhoudsstaat en noodzakelijke maatregelen, gelet op de omvang en implicaties ervan, onderworpen aan een second opinion door een extern bureau. De uitkomst bevestigde de urgentie en omvang van de opgave. Vervolgens heeft het college opdracht gegeven om een tweetal zaken te onderzoeken, teneinde eventuele significante achterstanden boven tafel te krijgen:
1. Het actualiseren van alle bestaande ramingen voor projecten en investeringen in het fysieke domein.
2. Het ontwerpen van een afwegingskader voor prioritering van de projecten, aangezien realisatie van alle projecten in een kort tijdsbestek zowel financieel als fysiek en qua capaciteit onmogelijk zou zijn.

Actualisatie ramingen en afwegingskader
Een groot aantal ramingen bleek gedateerd, incompleet en/of gebaseerd op gemankeerde uitgangspunten. Zo waren bijvoorbeeld opeenvolgende indexeringen niet toegepast, bouwkosten, engineeringskosten en/of ambtelijke voorbereidingskosten niet meegenomen en was in sommige gevallen de scope (het bereik, de omvang en implicaties) van een project niet uitgekristalliseerd. Het resultaat van deze opdracht is tweeërlei geweest. Enerzijds werd duidelijk dat ramingen in veel gevallen naar boven moeten worden bijgesteld om niet in de uitvoeringsfase voor onaangename verrassingen te worden gesteld. Anderzijds bleek een aantal projecten bij nader inzien nog niet rijp voor de realisatiefase, omdat bijvoorbeeld scope e/o uitgangspunten nog aandacht verdienen.

Met dit actuele inzicht is voor alle projecten die in beginsel rijp zijn voor uitvoering, een afwegingskader ontwikkeld. Daarbij zijn al deze projecten ‘gescoord’ (1, 2 of 3 punten) op de navolgende criteria:
• Technisch urgent: inhoudende een beoordeling van de technische levensduur, onderhoudstoestand in relatie tot o.a. veiligheid en kapitaalvernietiging bij uitstel. Voorbeeld van een technisch urgent project is het groot onderhoud aan Mariahoeve/Eikenlaan;
• Politiek-bestuurlijke ambitie: inhoudende een beoordeling/inschatting van de prioriteit die vanuit politiek en bestuur aan een project wordt toegekend. Een voorbeeld van een project in deze categorie is de herinrichting van de Vlietlaan;
• Maatschappelijke relevantie: inhoudende een beoordeling van het effect of rendement van een project in de samenleving. In deze categorie kan gedacht worden aan de renovatie van sportvelden.

Aan de hand het voorgaande is een overzicht ontstaan, waarin projecten en investeringen zijn geprioriteerd. Relevant in dit verband is dat het college hierbij heeft gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen de kernen, maar ook tussen onderhoud en ambitie.

Financiële gevolgen
Het overzicht levert, tezamen met de aanvulling van nieuwe gewenste investeringen, een volumetoename aan voorgenomen uitgaven op in de periode 2020-2024. In de Programmabegroting 2020-2023 is het totale uitgavenniveau € 103 miljoen. Door genoemde actualisatie zou dit groeien naar € 162 miljoen voor vijf jaar (gemiddeld ruim 30 miljoen per jaar). Een forse toename van 60 miljoen. Hierin is het aandeel indexatie becijferd op ongeveer 20 %, een optelling van bouwindex cijfers van 2017 tot heden. Het thema duurzaamheid is ingeschat op een jaarlijks aandeel van ongeveer 10 % en betreft onder meer klimaatadaptieve maatregelen (een robuust hemelwaterstelsel/ 2e rioolstelsel), biodiversiteit en circulair inkopen.

Een stap voorwaarts
Het in de voorbije maanden doorlopen, intensieve en ingrijpende traject heeft ons gebracht tot het punt waar we nu staan. De constatering van een aanzienlijk probleem in Muiden en Muiderberg hebben wij aangegrepen om een stap voorwaarts te zetten in de planning, prioritering en realisatie van onze projecten. Deze aanpak heeft ons het vereiste inzicht gebracht in de opgave waarvoor wij staan en heeft ons tegelijkertijd verder gebracht in de ontwikkeling van onze organisatie. Na een aantal jaren van visie-ontwikkeling en bouwen aan de organisatie, is het college nu in staat en gereed om de uitvoering van projecten en investeringen ter hand te nemen. Wij hebben niet de mogelijkheid om alles in een kort tijdsbestek waar te maken, maar zijn wel in staat om op basis van de gemaakte afwegingen de komende tijd tot aansprekende resultaten te komen en daarin ook een versnelling aan te brengen ten opzichte van de voorliggende periode.

Invoering kapitaallastenplafond
De actualisatie van voorgenomen investeringen kenmerkt zich, zoals aangegeven, door een aanzienlijke volumetoename van de investeringsuitgaven tot gemiddeld ruim € 30 miljoen per jaar. Dit zou leiden tot een fors hoger niveau aan kapitaallasten. Gelet op andere financiële ontwikkelingen is die toename niet realistisch. Daarom maximeren we, in het kader van deugdelijk financieel beleid, de kapitaallasten op het niveau van de huidige Programmabegroting 2020-2023 (een kapitaallastenplafond). Deze maximering betekent dat ongeveer € 8 miljoen per jaar minder aan investeringen wordt uitgegeven. Met als gevolg uitstel/spreiding van die uitgaven tot na 2024.

Om dit te realiseren is een aantal zoekrichtingen uitgewerkt.
• Voor het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP; uitgavenvolume 2020-2024 € 60 miljoen, dus gemiddeld € 12 miljoen per jaar) wordt het uitgavenvolume gemaximeerd op € 8 miljoen per jaar;
• Daarnaast nemen we aan dat in de praktijk 100% realisatie van de uitvoering van alle projecten niet zal voorkomen (over-programmering). Vooralsnog zetten wij in op 80% realisatie.

Met deze twee zoekrichtingen halen we ongeveer 50% van de doelstelling.
• Om het kapitaallastenplafond te realiseren is vervolgens een nadere prioritering toegepast op basis van met name technische noodzaak. Dit betekent wel dat sommige ambities niet direct kunnen worden verwezenlijkt.

De uitkomsten van deze zoekrichtingen zijn verwerkt in het overzicht van noodzakelijke investeringen (zie hoofdstuk 6.2) en financieel vertaald in deze perspectiefnota in Programma 9 Algemene baten en lasten. Met deze zoekrichtingen zijn we erin geslaagd om het uitgavenvolume van de in onze ogen noodzakelijke investeringen te verlagen met bijna € 40 miljoen tot € 124 miljoen in de periode 2020 - 2024 (zie hoofdstuk 6.3).

De overige projecten worden vooralsnog niet uitgevoerd, tenzij er ruimte is binnen een sluitende begroting om ook andere investeringsprojecten op te starten. Sommige daarvan worden in ieder geval doorgeschoven naar latere jaren. Deze uitgestelde investeringen worden gepresenteerd in hoofdstuk 6.3.

2. Beheerplannen

 

Kort na de fusie zijn voor de nieuwe gemeente beheerplannen opgesteld voor de kapitaalgoederen (bezittingen in de buitenruimte) in het fysieke domein. Deze beheerplannen stelden ons in staat het beheer van de kapitaalgoederen planmatig en meerjarig in te richten en de daarbij behorende financiering vorm te geven.

Op dit moment is er sprake van een achttal door het college vastgestelde beheerplannen, voor onder meer het beheer van wegen, groen, kunstwerken, gebouwen en begraafplaatsen. Ook het Gemeentelijk rioleringsplan is een beheerplan, als enige vastgesteld door de raad. Voor een aantal kapitaalgoederen (straatmeubilair, openbare verlichting, verkeersregelinstallaties) ontbreekt nog een beheerplan. Inmiddels vereist de regelgeving dat alle nieuwe plannen door de raad worden vastgesteld. Dit zal bij de komende actualisatie gebeuren.

Nu de fusie al even ons achter ons ligt, achten wij de tijd rijp voor een actualisatieronde van de beheerplannen. In de huidige plannen is destijds immers gekozen voor een relatief korte doorlooptijd van vijf jaar, vanwege onder meer de toen nog onvolledige data en daardoor een relatieve onvoorspelbaarheid van de langere termijn. Inmiddels hebben we zodanige stappen gezet in het databeheer, dat aan de beheerplannen een langere doorlooptijd kan worden toegekend. Daarmee kunnen we financiële risico’s, als gevolg van bijvoorbeeld investeringen die net buiten de scope van het plan vallen, verder uitsluiten en komen we beter in control. Met een doorlooptijd van vijftien jaar sluiten we beter aan bij de levenscyclus van een gemiddeld kapitaalgoed en overzien we beter de gedurende die levensduur te plegen investeringen, noodzakelijk voor een duurzame instandhouding ervan. Daar waar we nu moeten vaststellen, dat de realisatie en de uitgaven in veel gevallen niet corresponderen met hetgeen we ons eerder voornamen.

In de tweede helft van 2020 gaan we aan de slag met de actualisatie van de beheerplannen, waarbij we de langere looptijd van 15 jaar gaan toepassen. Op basis van de ervaringen, maar ook als gevolg van standaardisering van onze ramingen en de incorporatie van nieuwe regelgeving en politiek-bestuurlijke ambities, houden wij rekening met een toename van de structurele lasten voor planmatig beheer vanaf 2021.

Tegelijkertijd zien wij ons als gevolg van de voorschriften Besluit begroting en verantwoording (BBV) genoodzaakt om het saldo van diverse voorzieningen bij de jaarrekening 2019 af te ramen, gelet op vertragingen die zijn opgetreden in de realisatie.

3. Financieel technische uitgangspunten

Zoals gebruikelijk leggen we in de perspectiefnota de financieel technische uitgangspunten voor de komende programmabegroting voor aan de raad. Dit betreft met name de loon- en prijsstijgingen. Vorig jaar is met uw raad afgesproken om hiervoor de door het Rijk in de meicirculaire gehanteerde indexcijfers te gebruiken. De meicirculaire 2020 is nog niet gepubliceerd, maar de daaraan ten grondslag liggende cijfers worden gebaseerd op de cijfers in het door het CPB opgestelde Centraal Economisch Plan (CEP). Dit CEP is inmiddels voorhanden.

Voor de loon- en prijsontwikkeling van de programmabegroting wordt de volgende systematiek voorgesteld:

  1. Voor een reëel begrotingsbeeld is het van belang dat zowel de uitgaven- als de inkomstenbudgetten jaarlijks worden aangepast voor nominale ontwikkelingen (inflatie, loon- en prijsontwikkelingen). Het niet nominaal ontwikkelen van budgetten kan immers leiden tot een uitholling van de programmabegroting.
  2. In de meerjarenraming wordt uitgegaan van constante prijzen. Dit betekent dat alleen voor het begrotingsjaar (in dit geval 2021) de budgetten voor loon- en prijsontwikkeling worden bijgesteld. In de jaren daarna wordt de loon- en prijsstijging op nul gehouden, aangezien indexaties voor deze jaren nagenoeg niet zijn vast te stellen.
  3. Er wordt onderscheid gemaakt tussen loongevoelige en prijsgevoelige budgetten in de begroting. De loonontwikkeling wordt verwerkt conform de Cao-maatregelen en de mutatie van de sociale lasten. Als er nog geen Cao Gemeenten is voor het betreffende jaar, dan wordt uitgegaan van de loonvoet sector overheid. De prijsontwikkeling wordt verwerkt op basis van de prijsindex voor de materiële overheidsconsumptie (IMOC). Dit is de gemiddelde stijging van de prijzen van de netto materiële consumptie van de collectieve sector en een gangbare index binnen gemeenten. Indexatie wordt ook toegepast op onderhoudsvoorzieningen en voorgenomen investeringen. Zowel de loonvoet sector overheid als de IMOC worden jaarlijks door het CPB gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan (maart) en de Macro Economische Verkenning (september). De indexen zijn ook opgenomen in de mei- en septembercirculaires van het Ministerie van Binnenlandse zaken. Ook voor subsidies wordt uitgegaan van de prijsindex voor de materiële overheidsconsumptie (IMOC). Uitzondering hierop is een aantal subsidies binnen het Sociaal domein, waarbij de exploitatie voor tenminste 65% uit personele lasten bestaat. Hiervoor hanteren we voor de indexatie een mengpercentage. Dit mengpercentage is gebaseerd op de index van materiële kosten en de index voor de loonsom in de verhouding een derde – twee derde. Indexatie is niet aan de orde voor organisaties met wie meerjarenafspraken zijn gemaakt. Voor de eigen inkomsten (inclusief tarieven) wordt ook uitgegaan van de prijsindex voor de materiële overheidsconsumptie (IMOC).
  4. De loon- en prijsontwikkeling wordt jaarlijks voortschrijdend geraamd en bijgesteld door nacalculatie. Dit betekent dat in de prognose voor het komende jaar (jaar t +1) rekening wordt gehouden met een eventuele bijstelling over het lopende jaar (jaar t).
  5. Voor de indexering van de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen volgen wij in principe de afspraken, die met de regiogemeenten zijn gemaakt.
  6. De indexatie van de materiële lasten en subsidies wordt niet doorgevoerd op individuele posten, maar er wordt gebruikt gemaakt van een centrale reservering in de begroting. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2021-2024 wordt gekeken welke posten wel en welke niet nominaal ontwikkeld dienen te worden. Dit kan eventueel worden bijgesteld bij het eerste of tweede Voortgangsverslag.

De financiële effecten zijn verwerkt in Programma 9 Algemene baten en lasten en nader toegelicht in hoofdstuk 4. Er is tevens, in afwachting van de publicatie van de meicirculaire, een aanname gedaan voor bijstelling door het Rijk van het Gemeentefonds voor deze loon- en prijsstijging.

Begrotingsscan op taakveldniveau
Eén van de maatregelen om financieel in control te zijn is een periodieke begrotingsscan. Doel hiervan is om te onderzoeken of er nog sprake is van ‘lucht’ in de begroting dan wel of er nog keuzes zijn om het budget anders in te zetten. Op taakveldniveau zal, in de begrotingsvoorbereiding, worden gekeken welke, met name materiële, kosten door ons beïnvloedbaar zijn.

4. Evenwicht capaciteit en ambitieniveau

Er is gekeken naar de haalbaarheid van de realisatie van het College-uitvoeringsprogramma en aanvullende ambities in relatie tot de omvang van het ambtelijk apparaat. Het is duidelijk dat de salarislasten onder druk zijn komen te staan en er geen rek meer zit in de huidige capaciteit. Het college houdt vast aan de huidige programmabegroting ten aanzien van personeelsbudgetten en wenst in principe geen groter ambtelijk apparaat, tenzij dit noodzakelijk is door eventuele wettelijke taken. Daar waar knelpunten zijn, gaat het college uit van incidentele oplossingen. Ook wordt gekeken naar kwalitatieve verbetering en aandacht voor het terugdringen van het ziekteverzuim.

5. Sociaal domein
De gemeente heeft overschrijdingen van de budgetten voor het Sociaal domein voor individuele jeugdhulp en maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Dat is mede veroorzaakt door onvoldoende rijksmiddelen om alle ambities die samengaan met de decentralisaties van 2015 te verwezenlijken. En ook doordat inwoners, waaronder jeugdigen, de gemeente steeds beter weten te vinden voor individuele ondersteuning. Duidelijk is dat de tekorten zonder ingrijpen de komende jaren gaan oplopen. Daarbij speelt nu ook dat het waarborgen van zorgcontinuïteit ten tijde van het coronavirus nog onbekende kosten met zich mee kan brengen. Kortom, de gemeente staat voor de opgave om samen met, (zorg)aanbieders en inwoners en in afstemming met de samenwerkende regiogemeenten én het Rijk een financieel houdbaar Sociaal domein in te richten. Doel is uitkomen met de middelen die we hebben.

(Noodzakelijke) dekkingsvoorstellen

(Noodzakelijke) dekkingsvoorstellen

Terug naar navigatie - (Noodzakelijke) dekkingsvoorstellen

Ons financieel beleid is gebaseerd op een gezonde financiële huishouding. Hierbij hoort een reëel en structureel sluitende begroting. Gelet op het hierboven gepresenteerde financieel beeld zijn aanvullende maatregelen nodig. Hiertoe zijn in tabel VI voorstellen opgenomen en verwerkt in voorliggende perspectiefnota. Deze voorstellen lichten we hieronder toe en zijn financieel verwerkt in Programma 9 Algemene baten en lasten.

Afhankelijk van de ontwikkelingen binnen het Sociaal domein kan het beroep op maatregelen noodzakelijkerwijs verder toenemen.

Begrotingssaldo vóór dekkingsvoorstellen (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Begrotingssaldo vóór dekkingsvoorstellen -1.106 -1.209 -1.021 -1.041
VI: Dekkingsvoorstellen (bedragen in € x 1.000) 2021 2022 2023 2024
Financiële effecten dekkingsvoorstellen
Prijsbijstelling voor 50% doorvoeren 500 500 500 500
Ambitie-/voorzieningenniveau verlagen 300 300 300 300
Investeringsniveau verder terugdringen 45 115 182 241
Dekkingsvoorstellen 845 915 982 1.041

1. Prijsbijstelling voor 50% doorvoeren

Terug naar navigatie - 1. Prijsbijstelling voor 50% doorvoeren

Omdat diverse investeringen en budgetten nu steeds reëler worden geraamd is de opgave aan de organisatie om binnen de huidige budgetten haar activiteiten uit te voeren. Dit geldt ook voor de voorgestelde prijsstijgingen van de materiële budgetten van de Verbonden Partijen. Hiermee denken we uiteindelijk ongeveer 50% van de prijsstijging te kunnen besparen.

2. Ambities en voorzieningenniveau bijstellen

Terug naar navigatie - 2. Ambities en voorzieningenniveau bijstellen

Met bovengenoemde maatregelen is de rek uit onze begroting. Dit betekent dat, om alle ambities waar te kunnen maken, ook gezocht moet worden naar mogelijkheden om ambities naar beneden bij te stellen. We kijken waar kansen liggen om middelen, ook ten behoeve van de sport, zo effectief mogelijk in te zetten. De nieuwe ontwikkelingen rondom Naarderheem, waarbij ook in een zwembad is voorzien, bieden in dit verband wellicht kansen. In financiële zin kijken we ook kritisch naar het onderhoud van voorzieningen en gaan we uit van sober, doelmatig en veilig. Ook kan gedacht worden aan het verlagen van specifieke subsidies. Wij veronderstellen dat hiermee een structurele dekking kan worden gevonden van € 300.000. De gemeenteraad kan het college richtinggevende uitspraken meegeven over de invulling van deze maatregel als opmaat naar de programmabegroting.

3. Investeringsniveau verder terugdringen

Terug naar navigatie - 3. Investeringsniveau verder terugdringen

Zoals gemeld onder de programmaoverstijgende voorstellen zijn er diverse maatregelen genomen om het investeringsniveau aanvaardbaar te houden. Dit neemt niet weg dat kan worden overwogen om hierin nog een stap verder te gaan. Bijvoorbeeld door de over-programmering verder aan te passen en het percentage van te realiseren investeringen te verlagen van 80% naar 65%, passend bij het landelijke beeld. Verder snijden in het investeringsvolume heeft wel tot gevolg dat ambities niet of later worden waargemaakt.

Een sluitende meerjarenbegroting

Een sluitende meerjarenbegroting

Terug naar navigatie - Een sluitende meerjarenbegroting

In de vorige paragraaf hebben we noodzakelijke dekkingsvoorstellen gepresenteerd. In het najaar willen we met een voorstel voor een sluitende begroting komen. Dit is de opgave waarvoor we staan en die we de komende maanden willen oplossen. We bespreken in juni de perspectiefnota met u. Dat biedt u de kans om uw visie te geven over de stappen die wij willen zetten om dit tekort op te lossen. Daarna maken wij de begroting. Daarbij houden we, zo goed als het kan, rekening met uw wensen en het draagvlak in uw raad. Het oplossen zien we als een gezamenlijk probleem voor alle beleidsterreinen en programma’s.

Kaders provincie
In het gepresenteerde financieel beeld is sprake van een aantal incidentele effecten. De provincie, als toezichthouder, heeft kaders opgesteld voor de beoordeling van onze begroting. Er wordt o.a. getoetst op structureel en reëel begrotingsevenwicht. Daarom is het volgende verplichte overzicht opgesteld, waarbij het begrotingssaldo wordt ontdaan van die incidentele effecten.

De regel ‘begrotingssaldo na bestemming’ sluit aan op het gepresenteerde financieel beeld onder 'Besluitvorming na PB 2020 -2023'. Er is na eliminatie van de incidentele effecten sprake van een structureel begrotingsevenwicht met positieve saldi voor alle planjaren. Door concrete uitwerking en invulling van de voorgestelde oplossingsrichtingen zal dit ook een reëel evenwicht opleveren.

Presentatie van het structureel begrotingssaldo (bedragen x € 1.000) 2021 2022 2023 2024
+ = positief saldo; - = negatief saldo
Saldo baten en lasten -5.730 -3.303 -2.506 -2.707
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 5.470 3.009 2.466 2.706
Begrotingssaldo na bestemming -260 -294 -40 -1
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) -1.348 -305 -169 -174
Structurele begrotingssaldi 1.088 11 128 172

Ontwikkeling weerstandsvermogen en kengetallen

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

In deze paragraaf schetsen we de ontwikkeling van de financiële positie en enkele kengetallen. De cijfers zijn gebaseerd op de concept Jaarstukken 2019, de Programmabegroting 2020-2023 en onderhavige perspectiefnota. In de Programmabegroting 2020-2023 is rekening gehouden met de inzet van de algemene reserve voor de uitgaven tijdelijke huisvesting onderwijs. Zoals te lezen bij Programma 7 wordt hierbij inmiddels uitgegaan van het scenario met nieuwbouw voor één van de HAVO/VWO scholen op een andere locatie en is de planning gespreid over een langere periode. Dit kan een gunstig effect hebben op de kosten voor die tijdelijke huisvesting en daardoor op onderstaande tabellen en kengetallen.

Reserves Saldo 31-12-2019 Mutaties 2020 t/m 2024 Saldo 31-12-2024
Algemene Reserve JS19/PB20 33.017.788 -14.600.000 18.417.788
Voorstel PN21
Incidentele dekking reserves 0 0 0
Totaal Algemene Reserve 33.017.788 -14.600.000 18.417.788
Totaal bestemmingsreserves 18.151.153 -2.726.718 15.424.435
Totaal reserves 51.168.942 -17.326.718 33.842.224

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de geïnventariseerde risico’s. In de concept Jaarstukken 2019 beloopt dit een bedrag van ruim € 9 miljoen. In dit bedrag is rekening gehouden met de nadelige effecten als gevolg van de coronacrisis. Enkele bestemmingsreserves zijn geoormerkt ter dekking van kapitaallasten en daardoor niet vrij besteedbaar als onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit.

Weerstandscapaciteit Saldo 31-12-2019 Mutaties 2020 t/m 2024 Saldo 31-12-2024
Algemene reserve 33.017.788 -14.600.000 18.417.788
Onbenutte belastingcapaciteit PM PM PM
Stelpost onvoorzien 50.000 0 50.000
Vrij besteedbare bestemmingsreserves 8.872.257 668.596 9.540.853
Totale weerstandscapaciteit (vooralsnog excl. onbenutte belastingcapaciteit) 41.940.046 -13.931.404 28.008.642

De benodigde weerstandscapaciteit afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit, bepaalt de ratio van het weerstandsvermogen. Indien deze ratio groter is dan 1 dan is sprake van een voldoende weerstandscapaciteit, boven 2 zelfs uitstekend. De kwalificatie ‘uitstekend’ gaat op voor Gooise Meren, maar we constateren wel een dalende tendens.

Weerstandsvermogen Saldo 31-12-2019 Saldo 31-12-2024
Risico's concept Jaarstukken 2019 9.388.826
Ratio weerstandsvermogen 4,47 2,98

Schuldquote

Terug naar navigatie - Schuldquote

De schuldquote betreft de schuldlast (aangegane leningen) ten opzichte van de eigen middelen.
Onder 90% is dit het minst risicovol; tussen 90% en 130% spreken van matig risico en boven 130% is sprake van een zeer risicovolle situatie. Door het hoge niveau aan geplande (voorgenomen) investeringen neemt het risico zichtbaar toe.

Schuldquote Saldo 31-12-2019 Saldo 31-12-2024
Ratio schuldquote 64,1% 105,4%

Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een ratio (eigen vermogen als percentage van het balanstotaal) boven 50% betekent een laag risico; tussen 20% en 50% spreken we van matig risico en onder 20% is sprake van een zeer risicovolle situatie. Eerder gepresenteerde afname van het eigen vermogen leidt, tezamen met een toenemend balanstotaal, als gevolg van de geplande investeringen, tot een verslechtering van deze ratio.

Solvabiliteit Saldo 31-12-2019 Saldo 31-12-2024
Ratio solvabiliteit 24,0% 14,1%

Beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen

Terug naar navigatie - Beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen

Op basis van bovenstaande uitkomsten kunnen we stellen dat de huidige financiële positie van de gemeente goed is, zoals ook verwoord door de accountant bij de Jaarstukken 2019. Op lange termijn staan de kengetallen onder druk, met name door het hoge voorgenomen investeringsvolume. Dit vraagt derhalve om zorgvuldigheid. Daarom worden periodiek de voorgenomen investeringen beoordeeld en de investeringsprognoses geactualiseerd. Daarnaast kan de verkoop van Vastgoed de ratio’s ook positief beïnvloeden.