Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Risicobeheersing
Terug naar navigatie - RisicobeheersingDeze paragraaf heeft als doel: het inzicht geven in het beleid van de gemeente met betrekking tot risico`s, het totaal aan financiële risico`s afzetten tegen de beschikbare middelen en inzicht en beoordeling van de financiële positie aan de hand van kengetallen. In lijn met de Nota Risicomanagement wordt onderscheid gemaakt tussen de incidentele en structurele risico`s. De weerstandscapaciteit staat aangegeven en bij de top 10 van financiële risico`s worden beheersmaatregelen genoemd.
Risicomanagement
De ambitie voor het omgaan met risico`s is beschreven in de Nota Risicomanagement: ‘Er is open en transparante communicatie over risico’s via dialoog. De onderkende risico’s worden gewogen en beheerst en de organisatie kent een goede balans tussen risico’s nemen en beheersen (risicobereidheid). Door iedereen bewust te maken van de meerwaarde en het werken met risico`s te integreren in de processen zal het meer en meer vanzelfsprekend worden.’
Door inzicht in de (financiële) risico’s is de organisatie in staat om bewust besluiten te nemen. Om inzicht in de risico’s te verkrijgen worden er risico-inventarisaties uitgevoerd. De inventarisatie wordt gedurende het jaar bijgewerkt. Hieronder wordt verslag gedaan van de resultaten van de meest recente risico-inventarisatie om een zo actueel mogelijk beeld te geven. Op basis van de geïnventariseerde risico’s is de benodigde weerstandscapaciteit berekend. Dit wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit om het weerstandsvermogen van Gooise Meren te berekenen.
Risicoprofiel
Om de risico's van Gooise Meren in kaart te brengen is een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van de applicatie NARIS, waarmee risico's systematisch in kaart zijn gebracht en beoordeeld. In totaal zijn 120 grote financiële risico's in beeld gebracht. De geïnventariseerde risico’s zijn in klassen ingedeeld en geplaatst in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg/impact. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico dat een score heeft in het oranje gebied, vraagt om aandacht. Een risico met een risicoscore in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. Preventieve of reducerende maatregelen kunnen de kans of het gevolg terugbrengen naar een niveau dat een meer acceptabele waarde heeft.
[figuur invoegen]
Top 10 financiële risico`s
In onderstaande tabel zijn tien risico’s gepresenteerd, die de hoogste bijdrage hebben aan de benodigde weerstandscapaciteit. In deze tabel leest u een korte omschrijving van het risico, een beschrijving van het verwachte financiële gevolg, de beheersmaatregelen en het percentage dat aangeeft hoeveel procent dit risico bijdraagt aan het verwachte totale financiële gevolg (€ 13.397.339; zie ‘Benodigde weerstandscapaciteit’). In de laatste kolom is aangegeven of het risico ten opzichte van de laatste gepresenteerde stand (Jaarstukken 2023) nieuw (N) of ongewijzigd (O) is in de top 10. De stand van de laatste risico-inventarisatie wordt gebruikt om een zo actueel mogelijk beeld te geven.
Toelichting grootste wijzigingen top 10
In de top 10 staan 2 nieuwe risico's, waarvan het project Olmengarage de grootste is. De opdracht van de raad is om 2 varianten te onderzoeken. De variant om volledig ondergronds te bouwen heeft nogal wat impact op de omgeving, er zijn onzekerheden over de ondergrondse infrastructuur en er zijn onzekerheden over het aantal nieuwe parkeerplaatsen dat wordt aangebracht. Daarmee ontstaat een hoog risico. De toekenning van de aangevraagde impulssubsidie is nu nog een risico ( ca.€ 2,2 miljoen), echter de toekenning is naar verwachting eind oktober 2024 bekend en daarmee is het risico beheerst, althans dan zijn de beschikbare budgetten bekend.
Sturing in contractmanagement is voor het eerst als risico in de top 10 beland. Dit betreft geen nieuw risico, maar door aanpassingen in de kansen en omvang van andere risico's is contractmanagement nu gestegen tot een plek in de top 10.
In het project Krijgsman is de ontwikkeling nu in een fase beland waarbij het mogelijk is om de risico’s beter te kwantificeren. Hierdoor is het relatieve aandeel van dit project in het benodigde weerstandsvermogen gestegen.
De risico's die niet langer in de top 10 voorkomen zijn Schootsvelden ZO en KC De Meerstroom. In deze projecten hebben aanbestedingen plaatsgevonden, wat heeft gezorgd dat een deel van deze risico's niet meer speelt. Deze projecten vallen daardoor niet meer in de top 10.
Nr. |
Risico |
Financieel gevolg |
Beheersmaatregel |
Invloed |
N=Nieuw in top 10, O=Ongewijzigd |
|
---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Warmtenet Muiderberg: Door het (nog) niet kunnen binnenhalen van subsidies van het rijk loopt het project vertraging op en is de businesscase van het Warmtebedrijf nog niet sluitend. Hierdoor kunnen ook sommige koppelkansen met onderhoudsprojecten niet worden benut. |
Incidenteel: hogere lasten. |
Nieuwe scenario`s uitwerken met het Warmtebedrijf en zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkheden. |
9,54% |
O |
|
2 |
Uitkering Gemeentefonds: De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft advies gegeven aan het ministerie van BZK over de herijking van het Gemeentefonds. Met name de eigen draagkracht van de gemeente (zie de onbenutte belastingcapaciteit bij de ratio hieronder) kan een nadelige invloed gaan hebben op de uitkering uit het Gemeentefonds. |
Structureel: lagere inkomsten. |
Behoedzaam begroten en bijhouden publicaties van het Rijk en de VNG |
6,70% |
N |
|
3 |
Krijgsman: Door de KNSF is bezwaar gemaakt tegen de legesaanslagen vanaf 2018 tot heden en is een gerechtelijke procedure gestart. De rechter kan legesverordeningen onverbindend verklaren. Recent is de gemeente over 2018 in het gelijk gesteld. |
Incidenteel: Terugbetalen leges |
Zorgvuldige juridische begeleiding en dossieropbouw. |
6,13% |
O |
|
4 |
Jeugd: De verwachting is een toename van de uitgaven voor individuele jeugdhulp, vanwege een stijging van de vraag. Deze stijging kent verschillende oorzaken:
- een toename van het aantal jeugdigen dat jeugdhulp ontvangt in lijn met de trend van de afgelopen jaren;
- een toename van de kosten per jeugdige door inzet van zwaardere en dus duurdere vormen van jeugdhulp (o.a. Verblijf);
- uitstroom uit jeugdhulp die achterblijft bij de instroom, doordat jeugdigen steeds langer jeugdhulp ontvangen.
De verwachting is ook dat de coronapandemie meer problematiek bij jeugdigen en in gezinnen heeft veroorzaakt. Dat is, los van bovenstaande oorzaken, een extra impuls voor de vraag naar jeugdhulp. |
Structureel: hogere lasten en mogelijke budgetoverschrijding. |
Kostenbeheersingsmaatregelen zoals meer grip op de huisartsenroute , meer inzet op eigen kracht en normaliseren en demedicaliseren, en ook het versterken van het voorveld volgen uit de verdere transformatie in het Jeugddomein. Een transformatie mede gevoed door de Hervormingsagenda Jeugd.
Implementatie en uitvoering van deze kostenbeheersmaatregelen leiden ook tot incidentele én structurele kosten verbonden aan deze verdere transformatie. Daarom monitoren effecten kostenbeheersmaatregelen en aanpassen prognoses. |
5,94% |
O |
|
5 |
ICT Ransomware en phishing: De ICT systemen en- of data wordt ontoegankelijk. Systemen zullen niet beschikbaar zijn en gegevens zullen niet meer te openen zijn. De dienstverlening naar interne medewerkers en burgers zal hier hinder van ondervinden |
Incidenteel: hogere lasten voor het terugzetten van data en/of opnieuw opzetten van systemen, inhuur expertise. |
Inzetten op bewustwording medewerkers informatiebeveiliging. Tweestapsverificatie, back-ups, etc. |
5,38% |
O |
|
6 |
Schootsvelden ZO: om te voldoen aan de stikstofeisen in de Wet natuurbescherming moet de aannemer duurder elektrisch materieel inzetten. Aan het eind van het project is er geen markt voor afzet van overtollig zand. |
Incidenteel: hogere lasten voor inzet elektrisch materieel en afvoer van overtollig zand. |
Aannemers zoeken met voldoende elektrisch materieel om aan eisen te voldoen, zelf aantonen dat ze stikstofnorm niet overschrijden. Een marktverkenning doen aan het einde van het project. |
4,37% |
N |
|
7 |
De Emmalocaties: bij het ontwikkelen van de Emmalocaties kan mogelijk geen aanbesteding plaatsvinden omdat niet kan worden voldaan aan de stikstofeisen in de Wet natuurbescherming. Inschrijvingen kunnen uitblijven door een opeenstapeling van eisen, ambities en de grondprijs. |
Incidenteel: hogere lasten, vertragingen in de planning. Project kan mogelijk niet worden gerealiseerd |
Toewerken naar haalbare en acceptabele stikstofdepositie door inzet elektrisch materieel, fasering, saldering en het aanvragen van een ontheffing. Scherp toezicht op concepten en ontwerpbesluiten van de planologische maatregelen. |
4,12% |
N |
|
8 |
KC Meerstroom: risico op tegenvallende aanbesteding als gevolg van ontwikkelingen in de bouwmarkt. Bezwaren op het bestemmingsplan zijn niet uit te sluiten. |
Incidenteel: meerkosten, vertraging in de planning. |
Uitwerking van een kwalitatief goed bestek en aanbestedingsleidraden. Goede communicatie en participatie met omwonenden en belanghebbenden. |
3,64% |
N |
|
9 |
Wmo: Sinds de invoering van het abonnementstarief (vaste lage eigen bijdrage ongeacht duur en omvang hulp- en ondersteuning) ontvangen gemeenten minder eigen bijdragen. Daarnaast heeft het abonnementstarief een aanzuigende werking bij vooral de huishoudelijke hulp. |
Structureel: hogere lasten door een stijgende vraag en mogelijke budgetoverschrijding. Het kabinet stelt geen middelen beschikbaar om dit financieel te compenseren, wel is over een periode van 3 jaar een monitor ingesteld. Per 1 januari 2025 wordt de eigen bijdrage van cliënten voor Wmo geïndiceerd maatwerk, door het Rijk heringevoerd. |
Meer inzet op eigen kracht, normaliseren en demedicaliseren en ook het versterken van het voorveld voor alternatieve voorzieningen voor hulp en ondersteuning.
Breed maatschappelijk debat over de eerlijke verdeling van de inzet van schaarse huishoudelijke hulp (personeelstekort). |
3,37% |
O |
|
Verder is er toename van Wmo-kosten door:
-een autonome groei door vergrijzing
-een hogere instroom door ambulantisering en kortdurende opnames in ziekenhuizen waardoor inwoners eerder naar huis gaan en een beroep doen op de Wmo
- hogere instroom jongvolwassen (20 tot 40 jaar) door geen perspectief op werk
-gewijzigde CAO’s in de zorg en welzijnswereld zorgen mogelijk voor tussentijdse aanpassing van tarieven voor ingekochte zorg (Zorg in natura) |
Monitoren effecten en aanpassen prognoses.
Aankaarten problematiek en noodzaak hogere vergoedingen bij het Rijk.
Aanpassen budgetten. |
|||||
10 |
Arbeidsmarkt: Door krapte op de arbeidsmarkt zijn vacatures moeilijk te vervullen en nemen de kosten van werving toe. Inhuur is nodig voor vacatures die niet ingevuld kunnen worden. |
Incidenteel: extra inhuur, niet alle taken uitvoeren |
Sturen op arbeidscommunicatie (Corporate Recruiter aangenomen) om toch de juiste mensen te vinden. |
2,76% |
O |
Weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - WeerstandsvermogenBenodigde weerstandscapaciteit
Op basis van de ingevoerde risico's is een Monte-Carlo risicosimulatie uitgevoerd. Deze simulatie berekent duizenden keren per risico het gevolg maal de kans. De risicosimulatie wordt toegepast, omdat het reserveren van het maximale risicobedrag ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Uit de simulatie volgt dat bij een betrouwbaarheidspercentage van 90% alle risico`s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 13.397.339. Op basis van de incidentele risico`s is dit € 9.393.413 en voor het structurele deel € 4.003.926.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van gemeente Gooise Meren bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. De samenstelling en omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit is in de onderstaande tabel opgenomen.
Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Dit is wenselijk, omdat je een risico met structurele gevolgen niet structureel mag dekken met een reserve en anderzijds voor een incidenteel risico het onwenselijk is om direct structurele middelen in te zetten (OZB, beleid aanpassen). De onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB is het verschil tussen het gehanteerde tarief en het maximale tarief alvorens tot een artikel 12 gemeente gerekend te worden.
Beschikbare weerstandscapaciteit 2025 (bedragen in €) |
Incidenteel | Structureel |
Totaal |
2026 |
2027 |
2028 |
Algemene reserve per 1 januari | 36.120.884 | 36.120.884 | 31.820.884 | 31.820.884 | 31.820.884 | |
Onbenutte belastingcapaciteit 2025 | 14.918.155 | 14.918.155 | 14.918.155 | 14.918.155 | 14.918.155 | |
Begrotingsruimte | 125.687 |
125.687 |
-9.146.079 | -6.788.493 | -8.434.219 | |
Stelpost onvoorzien | 11.100 | 11.100 | 11.100 | 11.100 | 11.100 | |
Totale weerstandscapaciteit | 36.120.884 | 15.054.942 | 51.175.825 | 37.604.060 | 39.961.646 | 38.315.919 |
Ratio weerstandsvermogen
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie worden gelegd tussen de benodigde weerstandscapaciteit (financieel gekwantificeerde risico's) en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten, ook wel ‘weerstandsratio’, wordt in onderstaande figuur en tabel weergegeven, waarbij het van belang is dat de beschikbare capaciteit groter is dan de benodigde capaciteit.
Ratio weerstandscapaciteit 2025 (bedragen in €) |
Incidenteel | Structureel |
Totaal
|
2026 | 2027 | 2028 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 9.393.413 | 4.003.926 | 13.397.339 | 13.397.339 | 13.397.339 | 13.397.339 |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 36.120.884 | 15.054.942 | 51.175.825 | 37.604.060 | 39.961.646 | 38.315.919 |
Ratio | 3,8 | 3,8 | 3,8 | 2,8 | 3,0 | 2,9 |
Om te weten of de berekende ratio een ‘uitstekend’ of ‘onvoldoende’ vermogen aangeeft, wordt onderstaande tabel gebruikt van de Universiteit Twente. De norm is in de Nota Risicomanagement vastgesteld op minimaal een C (1.0-1.4). De ratio van Gooise Meren valt voor zowel incidenteel als structureel in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.
Kengetallen
Terug naar navigatie - KengetallenVerloop van de kengetallen |
Rekening 2023 |
Begroting 2024 |
Begroting 2025 |
Raming 2026 |
Raming 2027 |
Raming 2028 |
Netto schuldquote | 60,4% | 92,3% | 87,2% | 100,6% | 115,9% | 122,7% |
Netto (gecorrigeerde) schuldquote | 60,2% | 92,3% | 87,2% | 100,6% | 115,9% | 122,7% |
Solvabiliteitsratio | 21,6% | 17,2% | 16,6% | 15,7% | 14,2% | 13,6% |
Structurele exploitatieruimte | 4,6% | 0.7% | 0,1% | -4,8% | -4,4% | -4,9% |
Grondexploitatie | 2,4% | 2,8% | 2,6% | 3,1% | 0,0% | 0,0% |
Belastingcapaciteit | 110,9% | 117,2% | 114,6% | 114,6% | 114,6% | 114,6% |
De hieronder gebruikte categorieënindeling voor de financiële kengetallen wordt gehanteerd door de provincie. Dit is gebaseerd op de signaleringswaarden die de provincie als toezichthouder hanteert.
De netto schuldquote en de solvabiliteitsratio worden in de begrotingsperiode vooral beïnvloed door het forse volume aan voorgenomen investeringen. Dit vraagt om zorgvuldige beoordeling van de wensen, prioritering en het maken van keuzes.
Netto gecorrigeerde schuldquote
Netto gecorrigeerde schuldquote (= schuldlast ten opzichte van eigen middelen). De nettoschuld betreft de totale schuldlast (aangegane leningen). De schuldlast verminderd met alle doorgeleende/verstrekte leningen leidt tot een gecorrigeerde nettoschuld.
Categorie A = kleiner dan 90% het minst risicovol
Categorie B = 90-130% matig risico
Categorie C = groter dan 130% zeer risicovol
Toelichting:
De netto schuldquote valt in 2025 onder categorie A, minst risicovol als gevolg van een actualisering in de planning van uit te voeren investeringen.
Solvabiliteit
Solvabiliteitsratio (= in hoeverre is de gemeente in staat om aan haar financiële verplichtingen te voldoen).
Categorie A = groter dan 50% het minst risicovol
Categorie B = 20-50% matig risico en
Categorie C = kleiner dan 20% zeer risicovol
Toelichting:
De solvabiliteit is als zeer risicovol aan te merken, met name door incidentele onttrekkingen aan de Algemene Reserve voor het realiseren van een sluitende begroting.
Structurele exploitatieruimte
Structurele exploitatieruimte (= welke structurele ruimte heeft de gemeente om haar eigen lasten te dragen).
Categorie A = groter dan 0% het minst risicovol
Categorie B = 0% matig risico
Categorie C = kleiner dan 0% zeer risicovol
Toelichting:
De structurele exploitatieruimte is in 2025 nihil, ofwel alle structurele lasten worden gedekt door structurele baten en valt daarmee in de categorie matig risico. Vanaf 2026 zijn maatregelen noodzakelijk.
Grondexploitatierisico
Grondexploitatie (= hoe verhoudt de waarde van de grond zich tot de totale (geraamde) baten)
Categorie A = kleiner dan 20% het minst risicovol
Categorie B = 20-35% matig risico
Categorie C = groter dan 35% zeer risicovol
Toelichting:
Met 2,6% valt Gooise Meren onder categorie A. Dit risico is voor Gooise Meren erg laag, omdat de gemeente weinig grondexploitaties heeft en ook de financiële omvang klein is. De enige Grondexploitatie betreft de gebiedsontwikkeling Bredius.
Belastingcapaciteit
Belastingcapaciteit (= hoe verhoudt de belastingdruk zich ten opzichte van het landelijke gemiddelde).
Categorie A = kleiner dan 95% het minst risicovol
Categorie B = 95-105% matig risico
Categorie C = groter dan 105% zeer risicovol
Toelichting:
Met 114,6% valt Gooise Meren onder categorie C, zeer risicovol. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. De gemiddelde woonlasten liggen hoger dan gemiddeld in Nederland. Dit komt voornamelijk door de hogere WOZ-waarden van de woningen in Gooise Meren, ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dat zorgt voor een gemiddeld hogere OZB-last (onroerendezaakbelasting). Het percentage (tarief per eenheid) van de OZB in Gooise Meren ligt onder het gemiddelde van Nederland. Dat tarief van Gooise Meren (0,0623) ligt ruim onder het door het Ministerie in de meicirculaire 2024 bepaalde 'redelijk peil' voor toelating tot artikel 12, zijnde 0,1595 (i.c. berekening onbenutte belastingcapaciteit), waardoor wij het kengetal ‘belastingcapaciteit’ niet als risico zien.
Beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen
Op basis van bovenstaande uitkomsten kunnen we stellen dat de financiële positie van de gemeente goed is. Door het hoge voorgenomen investeringsvolume blijft monitoring noodzakelijk.
Rapportcijfer kengetallen
In de in 2021 vastgestelde nota Beoordeling Kengetallen hebben we een andere wijze van presenteren voorgesteld, met name om de kengetallen samen te beoordelen. We volgen hierbij de eerder door de raad vastgestelde berekening, waarbij alle kengetallen worden gewaardeerd en leiden tot een rapportcijfer. De streefwaarde voor Gooise Meren voor dat rapportcijfer is vastgesteld op 7 (6,9), de minimumwaarde op 6 (5,9). Voor een duurzame balans in de begroting zijn een goede ratio weerstandsvermogen en een goed rapportcijfer kengetallen essentieel. We zien het rapportcijfer afnemen. Op termijn zijn maatregelen nodig op het gebied van temporiseren investeringen of versterken eigen vermogen.
Rapportcijfer | Minst risicovol (A) | Neutraal (B) | Meest risicovol (C) | |||
% | Punten | % | Punten | % | Punten | |
Netto (gecorrigeerde) schuldquote | < 90 | 3 | 90 - 130 | 2 | > 130 | 1 |
Solvabiliteitsratio | > 50 | 4 | 20 - 50 | 2,7 | < 20 | 1,3 |
Structurele exploitatieruimte | > 0 | 1 | 0 | 0,6 | < 0 | 0,3 |
Grondexploitatie | < 20 | 1,5 | 20 - 35 | 1 | > 35 | 0,5 |
Belastingcapaciteit | < 95 | 0,5 | 95 - 105 | 0,3 | > 105 | 0,1 |
Totaalcijfer | 10 | 6,6 | 3,2 |
Rapportcijfer |
Rekening 2023 |
Begroting 2024 |
Begroting 2025 |
Raming 2026 |
Raming 2027 |
Raming 2028 |
Netto (gecorrigeerde) schuldquote | 3,0 | 2,0 | 3,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 |
Solvabiliteitsratio | 2,7 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 |
Structurele exploitatieruimte | 1,0 | 1,0 | 0,6 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
Grondexploitatie | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
Belastingcapaciteit | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
Totaal rapportcijfer | 8,3 | 5,9 | 6,5 | 5,2 | 5,2 | 5,2 |
Streefwaarde |
Voldoende |
Onvoldoende |