Paragraaf Financiering
Algemene ontwikkelingen
Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingenDe paragraaf Financiering geeft aan op welke manier er uitvoering wordt gegeven aan de financieringsfunctie. Het uitgangspunt hierbij is het beheersen van risico’s, met name het renterisico. Bij een hoog renterisico zijn de gevolgen van een stijgende rente groot voor de financiële resultaten in een bepaald jaar. Daarnaast zijn er risico’s op kredieten, liquiditeiten en koersen.
Financieringsbeleid
Terug naar navigatie - FinancieringsbeleidDe beleidsdoelstelling van het financieringsbeleid van de gemeente Gooise Meren kan als volgt worden omschreven: De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend financieringsbeleid. Binnen dit risicomijdende beleid stelt de gemeente zich ten doel zo laag mogelijke kosten over leningen en/of een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen te realiseren, voor zover nog mogelijk binnen de opgelegde regeling voor schatkistbankieren. Dit binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden en met inachtname van het beperken van risico’s. De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn de kasgeldlimiet, de renterisico’s en de kredietrisico’s.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de korte termijn weer. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatige korte termijn financieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van de totale begroting. Voor 2025 betekent dit dat de gemeente Gooise Meren haar financiële huishouding voor maximaal € 15,6 miljoen. met kort geld mag financieren.
Wanneer de gemeente de kasgeldlimiet in drie aaneengesloten kwartalen overschrijdt, moet een plan ter goedkeuring aan de toezichthouder worden voorgelegd waarin staat hoe en binnen welke termijn de overschrijding ongedaan wordt gemaakt.
Voor 2025 ziet de kasgeldlimiet er als volgt uit.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000) |
Begroting 2025 |
1 Begrotingstotaal (grondslag 1 jan 2025) | 184.308 |
2 Percentage regeling | 8,50% |
3 (1*2) Kasgeldlimiet | 15.666 |
Deze ruimte wordt zoveel mogelijk benut, omdat bij een normale rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan langlopende geldleningen dan wel de roodstand faciliteit bij onze huisbankier.
Renterisico’s
Eén van de hoofddoelen bij de financieringsfunctie is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente. Aan de andere kant dient er optimaal geprofiteerd te worden van lage rentestanden. Met behulp van het bijhouden van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en de grote diversiteit in leningsproducten wordt continu geprobeerd om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen tegen een verantwoord risico.
Schatkistbankieren
Door de Wet verplicht schatkistbankieren zijn deze mogelijkheden echter aanzienlijk ingeperkt. Deze wet verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. (Onderdelen van) decentrale overheden mogen ongeacht de vormgeving dus geen bewaarfunctie voor publieke middelen vervullen. De drempel voor het verplicht schatkistbankieren bedraagt 2% van het begrotingstotaal op 1 januari en bedraagt voor 2025: € 3,7 miljoen.
Renterisiconorm
In de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden) is door het Rijk de renterisiconorm geïntroduceerd. Deze renterisiconorm heeft tot doel om binnen de portefeuille aan langlopende leningen een overmatige afhankelijkheid van de rente in een zeker jaar te voorkomen. Het totaal aan renteherzieningen en aflossingen in een jaar mag niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal van dat jaar. Dit betekent dat voor het jaar 2025 de renterisiconorm als volgt kan worden berekend:
Renterisiconorm (bedragen x € 1.000) |
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 |
1 Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 Aflossingen | 12.961 | 13.791 | 15.216 | 17.416 |
3 (1+2) Renterisico | 12.961 | 13.791 | 15.216 |
17.416 |
4a Begrotingstotaal (grondslag 1 januari 2025) | 184.308 | |||
4b percentage regeling | 20% | |||
4 (4a x 4b / 100) Renterisiconorm |
36.862 |
36.862 | 36.862 | 36.862 |
5a (4 > 3) Ruimte onder renterisiconorm | 23.900 | 23.070 | 21.645 | 19.445 |
5b (3 > 4) Overschrijding renterisiconorm | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aangezien het bedrag aan aflossingen lager is dan de renterisiconorm kan gesteld worden dat er voldaan wordt aan de eisen in de Wet Fido. Wel is hier een licht dalende tendens zichtbaar als gevolg van de toename aan voorgenomen investeringen.
Kredietrisico’s
Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen gemeenten leningen verstrekken. Op deze verstrekte leningen loopt de gemeente kredietrisico. Gooise Meren heeft per 1 januari 2025 in totaal voor circa € 49 miljoen aan verstrekte leningen uitstaan.
Financiering
Terug naar navigatie - FinancieringDit onderdeel geeft inzicht in de ontwikkeling van de financieringspositie van onze gemeente en de daarbij behorende financieringsbehoefte, rekening houdend met (geplande) (des-)investeringen en beschikbare interne en externe middelen.
In feite gaat het hier om het opstellen van een liquiditeitsbegroting. De ontwikkeling van de financieringspositie is bepalend voor de leningenportefeuille. De activa van de gemeente Gooise Meren zullen per begin 2025 als volgt gefinancierd worden:
Omschrijving | Bedrag |
Boekwaarde vaste activa (1/1/2025) | 266.701.339 |
vaste financieringsmiddelen | |
Reserves | 52.914.234 |
Voorzieningen | 21.937.233 |
Langlopende leningen | 180.422.530 |
Totaal vaste financieringsmiddelen | 255.273.997 |
Vlottende financieringsmiddelen | 11.427.341 |
Prognose financieringsbehoefte
In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille voor begrotingsjaar 2025 weergegeven.
Omschrijving | Bedrag | Gemiddelde rente |
Stand per 1 januari 2025 | 180.422.530 | 2,07% |
Nieuwe leningen | 29.600.000 | 2,60% |
Reguliere aflossingen | 12.961.206 | |
Vervroegde aflossingen | ||
Stand per 31 december 2025 | 197.061.324 | 2,21% |
Voor het aantrekken van nieuwe leningen wordt rekening gehouden met een percentage van 2,6%, gebaseerd op een 10-jaars staatslening.
De hoogte van de nieuwe leningen is gebaseerd op het volume van de voorgenomen investeringen zoals in bijlage 1 weergegeven. De rekenrente wordt bepaald aan de hand van het feitelijke rentepercentage van de aangegane en nieuwe leningen. Voor grondexploitaties wordt daarbij ook de verhouding eigen/vreemd vermogen toegepast.
In de tabel hierna is te zien hoe de berekening tot stand komt.
Rentetoerekening (bedragen in € x 1.000) |
Begroting 2025 | |
1 Externe rentelasten over korte en lange financiering | 4.018 | |
2 Externe rentebaten (idem) | - | |
3 = 1 + 2 Saldo rentelasten en rentebaten | 4.018 | |
4 Rente die aan facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend | - | |
5 Rente projectfinanciering die aan taakvelden moet worden toegerekend | - | |
6. Rentebaat van doorverstrekte leningen, mits projectfinanciering, die aan taakvelden moet worden doorberekend | - | |
7 = 4 + 5 + 6 Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | - | |
8 = 3 - 7 Saldo door te rekenen externe rente | 4.018 | |
9 Rente over eigen vermogen | 1.096 | |
10 Rente over contante waarde voorzieningen | - | |
1.096 | ||
11 = 8 + 9 = 10 Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag) | 1,92% | 5.114 |
12 Aan taakvelden toegerekende rente (afgerond op 0,5%) | 2,00% | 5.334 |
13 = 9 + (12 - 11) Renteresultaat op het taakveld Treasury | 1.316 |
In Gooise Meren is geen sprake van projectfinanciering, maar van totaalfinanciering; ofwel wij baseren onze financiering op de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Ook waarderen wij onze voorzieningen niet op contante waarde maar op nominale waarde. De rekenrente is, na toegestane afronding, bepaald op 2,0% voor de vaste activa en gelijk aan die van het vorige begrotingsjaar.