2. Hoofdlijnen

2.1 Gooise Meren op koers

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het afgelopen jaar kende een bijzondere dynamiek. Na de aankondiging van de fusie tussen oppositiefractie Goois Democratisch Platform en coalitiefractie Hart voor BNM en het daaropvolgende vertrek van D66 uit de initieel gevormde coalitie, was het politieke landschap hertekend. Het eerder gesloten coalitieakkoord 2022-2026 ‘Gooise Meren op koers’ echter bleef de leidraad voor het college-uitvoeringsprogramma.
Om financiële ruimte te houden voor het maken van keuzes en toch in 2023 vast een start te kunnen maken met de uitvoering van de ambities uit het coalitieakkoord, zijn hiervoor in eerste instantie incidentele middelen opgenomen in de begroting 2023, zodat bij het opstellen van het college-uitvoeringsprogramma en de daaropvolgende begrotingen een nadere afweging kan worden gemaakt. Deze perspectiefnota is nu het eerstvolgende moment om uw raad deze ruimte te bieden.

 

Van ambities naar uitvoering

Terug naar navigatie - Van ambities naar uitvoering

In het coalitieakkoord hebben de toen betrokken partijen op hoofdlijnen hun ambities neergezet. Het vertalen van deze ambities naar een uitvoeringsprogramma, is de volgende stap. Dat is geen vanzelfsprekende optelsom, maar een uitdagende puzzel. Want de financiële ruimte is  beperkt, wat maakt dat we niet alle ambities kunnen uitvoeren. De gemeentelijke organisatie moet bovendien voldoende capaciteit (menskracht) en deskundigheid hebben om de plannen te kunnen uitvoeren. Bij de vertaling van het coalitieakkoord is daarom onderscheid gemaakt tussen ‘verplichtingen’ en politieke wensen. Ook bestaande activiteiten zijn daarbij kritisch tegen het licht gehouden. Het college is tot keuzes gekomen die hun weerslag hebben op zowel de lasten als de baten. Hierbij is sprake van ambities met een incidenteel karakter maar ook van voorstellen die structureel van aard zijn.

Voor 2023 zijn de keuzes en de financiële consequenties opgenomen in het eerste Voortgangsverslag 2023; de structurele doorwerking hiervan alsook de ambities voor 2024 en daarna zijn verwerkt in voorliggende perspectiefnota.

Kaderstelling raad

Terug naar navigatie - Kaderstelling raad

Deze perspectiefnota is, in navolging van de Programmabegroting 2023, ingedeeld in 6 programma’s. Deze indeling kent meer samenhang binnen de programma’s, dan bij de eerdere 9 programma’s, waardoor sturen op maatschappelijke effecten eenvoudiger wordt. De raad kan hierdoor beter kaders stellen (met name bij perspectiefnota en begroting) en controleren in hoeverre de gewenste effecten zijn bereikt (jaarstukken). In de jaarstukken wordt ook de rechtmatigheidsverantwoording door het college aan de raad hierdoor eenvoudiger. Op 19 april jl. is dit in een presentatie aan de raad toegelicht.

Financieel-technische uitgangspunten

Terug naar navigatie - Financieel-technische uitgangspunten

In de perspectiefnota wordt jaarlijks rekening gehouden met de financiële ontwikkelingen. Naast de loon- en prijsontwikkeling blijven ook de onverminderd hoge bouwkosten een onderwerp van zorg. Om van ambitie naar uitvoering te komen zal hier dus ook financiële ruimte voor moeten worden gevonden in onze begroting. We verwachten dat het Rijk hiervoor wel enige compensatie zal verstrekken via de uitkering uit het Gemeentefonds, maar dit is nog niet duidelijk. De uitvoering vertaalt zich ook in diverse investeringsambities die invloed hebben op het kapitaallastenplafond.
Deze financieel-technische uitgangspunten lichten we onder programma 6 Financieel gezond nader toe.

2.2 Financieel beeld Perspectiefnota 2024-2027

Financieel beeld Perspectiefnota 2024-2027

Terug naar navigatie - Financieel beeld Perspectiefnota 2024-2027

Het financieel beeld start met de saldi uit de door de raad in november 2022 vastgestelde begroting 2023-2026. Daarnaast is sprake van enkele overige en autonome ontwikkelingen, als gevolg van wettelijke taken of als doorwerking van eerdere besluitvorming. Ook houden we rekening met de financieel-technische uitgangspunten, zoals loon- en prijsontwikkelingen en de uitkering uit het Gemeentefonds, om een reëel financieel vertrekpunt te bepalen.

Het financieel beeld (tabel 1) laat daarmee voor 2024 en 2025 een flink positief saldo zien door met name een hogere uitkering uit het Gemeentefonds. Vanaf 2026 slaat dit om naar een negatief saldo door een veel lagere uitkering uit het Gemeentefonds, ook bekend als het ‘ravijn’.

Financieel beeld (1) bedragen in € x 1.000 Struct / inc 2024 2025 2026 2027
Saldo Begroting 2023 - 2026 I 2640 N 112 N 217 N 0 N
S 7632 V 9521 V 98 V 98 V
Saldo Begroting 2023 - 2026 4992 V 9409 V 119 N 98 V
Overige en autonome ontwikkelingen 520 N 598 N 455 N 455 N
Veiligheidsregio S 130 N 130 N 130 N 130 N
Toename beheerkosten agv areaaluitbreiding S 107 N 107 N 107 N 107 N
Bodemtaken S 158 N 158 N 158 N 158 N
Wkb (Omgevingswet) S PM PM PM PM
Externe veiligheid S 30 N 10 N 10 N 10 N
Netwerkbeheer S 50 N 50 N 50 N 50 N
Verplaatsbare bekisting verzamelgraven I 45 N 0 N 0 N 0 N
Afdracht archief Muiden naar Streekarchief I 0 N 144 N 0 N 0 N
Financieel-technische uitgangspunten 1327 V 641 V 43 V 117 V
Prijsindexatie S 2600 N 2600 N 2600 N 2600 N
Loonstijging S 1240 N 1240 N 1240 N 1240 N
Bouwkostenstijging investeringen S 426 N 672 N 759 N 937 N
Bouwkostenstijging onderhoud S 445 N 445 N 445 N 445 N
Aanname loon-/prijscompensatie Alg uitkering S 4936 V 4936 V 4936 V 4936 V
Kapitaallasten S 1101 V 661 V 150 V 402 V
Saldo 2024 - 2026 I 2685 N 256 N 217 N 0 N
S 8485 V 9707 V 313 N 240 N
Saldo 2024 - 2026 5800 V 9451 V 530 N 240 N

Omdat de ambities uit het College-uitvoeringsprogramma voor 2024 een flink beslag leggen op de beschikbare middelen, is gekeken of en waar lopende activiteiten kunnen worden verminderd (ruimte maken door ‘oud voor nieuw’). Door de invulling van deze ambities dalen de begrotingssaldi, zoals te zien in tabel 2, in alle jaren.

Financieel beeld (2) bedragen in € x 1.000 Struct / inc 2024 2025 2026 2027
Saldo 2024 - 2026 I 2685 N 256 N 217 N 0 N
S 8485 V 9707 V 313 N 240 N
Saldo 2024 - 2026 5800 V 9451 V 530 N 240 N
Nieuwe ambities 7635 N 8203 N 6342 N 6412 N
Doorwerking 1e Voortgangsverslag 2023 S 5543 N 6911 N 4970 N 5120 N
Ambities CUP 2024 I 1040 N 120 N 80 N 0 N
Ambities CUP 2024 S 1052 N 1172 N 1292 N 1292 N
Ruimte maken (oud voor nieuw) 147 V 392 V 2017 V 2017 V
Verminderen sportcoaches S 90 V 90 V 90 V 90 V
Verlagen ontwikkelruimte organisatie S 50 V 50 V 50 V 50 V
Welstandsvrije gebieden S 37 V 37 V 37 V 37 V
Verledden lichtmasten S 0 N 75 V 350 V 350 V
Verledden Openbare Verlichting incidentele afboeking huidige armaturen I 1100 N 1100 N 0 N 0 N
herprioritering toezicht BOA's S 0 N 70 V 70 V 70 V
Sluiting/verplaatsing zwembad De Lunet Naarden i.r.t. Naarderheem S 0 N 0 N 250 V 250 V
Inkomsten buitenreclame S 70 V 70 V 70 V 70 V
Inkomsten Billboard A1 S 0 N 100 V 100 V 100 V
Parkeertarieven S 1000 V 1000 V 1000 V 1000 V
Financieel beeld 2024-2027 I 4825 N 1476 N 297 N 0 N
S 3137 V 3115 V 4559 N 4635 N
Financieel beeld 2024-2027 1688 N 1640 V 4856 N 4635 N

Ons uitgangspunt, zoals verwoord in de Programmabegroting 2023, is om een financieel gezonde gemeente te zijn met een meerjarig, structureel en reëel sluitende begroting. Indien we geen compensatie van het Rijk krijgen voor de terugval vanaf 2026 dan zijn structurele inkomstenverhogingen onvermijdelijk. Op voorhand kan daarbij niet worden uitgesloten dat ook naar de OZB wordt gekeken. De binnenkort te verwachten meicirculaire 2023 geeft over de compensatie van het Rijk mogelijk meer duidelijkheid.

2.3 Ontwikkeling weerstandsvermogen en kengetallen

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

In deze paragraaf schetsen we de ontwikkeling van de financiële positie en enkele kengetallen. De cijfers zijn gebaseerd op de concept Jaarstukken 2022, de Programmabegroting 2023-2026 en onderhavige perspectiefnota.
De begrotingsruimte betreft het saldo uit het financieel meerjarenbeeld in deze perspectiefnota.

Beschikbare weerstandscapaciteit 2023 (bedragen in €) 2024 2025 2026 2027
Algemene reserve per 1 januari 31.953.182 30.264.826 31.904.793 27.049.261
Onbenutte belastingcapaciteit 2023 15.687.465 15.687.465 15.687.465 15.687.465
Begrotingsruimte -1.688.356 1.639.966 -4.855.532 -4.634.971
Stelpost onvoorzien 10.400 10.400 10.400 10.400
Totale weerstandscapaciteit 45.962.691 47.602.657 42.747.126 38.112.155

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de geïnventariseerde risico’s. In de concept Jaarstukken 2022 beloopt dit een bedrag van ruim € 11 miljoen. De benodigde weerstandscapaciteit afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit, bepaalt de ratio van het weerstandsvermogen. Indien deze ratio groter is dan 1 dan is sprake van een voldoende weerstandscapaciteit, boven 2 zelfs uitstekend; dit is de kwalificatie die de komende jaren geldt voor Gooise Meren.

Ratio weerstandscapaciteit 2024 2025 2026 2027
Benodigde weerstandscapaciteit 11.134.940 11.134.940 11.134.940 11.134.940
Beschikbare weerstandscapaciteit 45.962.691 47.602.657 42.747.126 38.112.155
Ratio 4,1 4,3 3,8 3,4

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Hieronder volgen de ‘verplichte’ kengetallen uit de paragraaf weerstandsvermogen.
In deze kengetallen zijn de uitkomsten van de voorstellen in deze perspectiefnota verwerkt.

Verloop van de kengetallen Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
netto (gecorrigeerde) schuldquote 98,7% 108,7% 121,9% 120,1%
solvabiliteitsratio 16,6% 15,9% 14,1% 14,2%
structurele exploitatieruimte 2,0% 2,0% -3,1% -3,1%
grondexploitatie 3,4% 3,5% 0,0% 0,0%
belastingcapaciteit 111,8% 111,8% 111,8% 111,8%

Als we dit vertalen naar rapportcijfers, de methodiek zoals door de raad vastgesteld, dan ziet het plaatje er als volgt uit.

Rapportcijfer Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
netto (gecorrigeerde) schuldquote 2,0 2,0 2,0 2,0
solvabiliteitsratio 1,3 1,3 1,3 1,3
structurele exploitatieruimte 1,0 1,0 0,3 0,3
grondexploitatie 1,5 1,5 1,5 1,5
belastingcapaciteit 0,1 0,1 0,1 0,1
Totaal rapportcijfer 5,9 5,9 5,2 5,2
Streefwaarde
Voldoende
Onvoldoende

Ten opzichte van de Begroting 2023 zien we het rapportcijfer in 2025 en 2026 dalen van 7,3 (streefwaarde) naar 5,2 (onvoldoende). De daling komt door daling van de solvabiliteitsratio en de structurele exploitatieruimte. Door invulling van de nieuwe ambities blijft minder financiële ruimte over om toe te voegen aan de Algemene Reserve, waardoor de solvabiliteit onder de 20% komt. En omdat nog dekking moet worden gevonden voor de ambities is de structurele exploitatieruimte vanaf 2026 negatief. Om minimaal een rapportcijfer ‘voldoende’ te realiseren zijn, indien we geen of onvoldoende  compensatie krijgen van het Rijk, keuzes nodig, zoals een vermindering van ambities, verhoging van de inkomsten en/of temporisering van investeringen.