Hoofdlijnen
Inleiding
Terug naar navigatie - - InleidingInleiding
Terug naar navigatie - Inleiding - InleidingIn deze begroting presenteren we een structureel sluitende meerjarenbegroting 2026-2029. Om daar te komen zijn de keuzes uit de Perspectiefnota uitgewerkt, aangescherpt en deels heroverwogen. Daarnaast zijn nieuwe noodzakelijke ontwikkelingen meegenomen en aanvullende maatregelen uitgewerkt.
Het was een complex, intensief en tijdrovend proces. Hierbij is geluisterd naar de raadpleging onder inwoners en ondernemers, de inbreng van raadsleden en de aangenomen moties. Zo is er gekeken welke taak wettelijk en/of niet wettelijk is en wat daarbinnen de speelruimte is. Keuzes hebben vaak gevolgen voor andere taken, daarom is ook gekeken naar de maatschappelijke effecten die met de keuzes zijn gemoeid.
De financiële moties bij de Perspectiefnota 2026 hebben geleid tot enige heroverweging dan wel prioritering van activiteiten en investeringen.
Het afwegen en prioriteren van belangrijke thema’s is moeilijk. Verschillende opdrachten van de raad staan hierbij soms op gespannen voet met elkaar. Uiteindelijk is een aantal pijnlijke keuzes gemaakt. Sommige voornemens worden niet of minder uitgevoerd. Bij andere voornemens willen we nog steeds het resultaat behalen, maar zorgen de gemaakte keuzes ervoor dat dit later wordt bereikt of dat de effecten in de komende jaren minder groot zijn.
Samengevat is voor een structureel sluitende begroting opnieuw gekeken naar mogelijkheden om ontwikkelingen anders in te vullen, naar de haalbaarheid van de maatregelenpakketten en ten slotte de OZB als sluitpost. Omdat we daarmee nog niet tot het gewenste resultaat kwamen kiezen we er aanvullend voor om de opbouw van de reservering voor de toekomstige kapitaallasten van het IHP enigszins te vertragen. Daarmee kiezen we voor de korte termijn kiezen we voor de reële, lagere kapitaallasten. Dit vraagt op termijn om aanvullende dekkingsmiddelen.
In de volgende paragraaf gaan we wat concreter in op de gemaakte keuzes. Voor de meer gedetailleerde toelichting, waaronder de maatschappelijke effecten van die keuzes, verwijzen we u naar de programma’s zelf.
Opbouw financieel beeld
Terug naar navigatie - - Opbouw financieel beeldOpbouw financieel beeld
Terug naar navigatie - Opbouw financieel beeld - Opbouw financieel beeldOp 2 juli is de Perspectiefnota 2026 vastgesteld door de raad. De keuzes die daarin zijn gemaakt vormen het uitgangspunt voor de Begroting 2026. In deze paragraaf is stapsgewijs aangegeven langs welke weg, van perspectiefnota tot een sluitend financieel beeld, de begroting tot stand is gekomen.
In tabel 1 starten we met het financieel beeld uit de Perspectiefnota 2026, aangevuld met de financieel technische ontwikkelingen bij het uitwerken van de begroting. Dit is het vertrekpunt van de Begroting 2026-2029.
In tabel 2 voegen we daar ontwikkelingen aan toe, zowel nieuwe als heroverwegingen, mede ingegeven door de aangenomen moties bij de Perspectiefnota 2026, alsmede ‘realistisch ramen Jeugd’.
In tabel 3 laten we zien wat het uiteindelijke effect is van de inzet van de 8 maatregelenpakketten.
In tabel 4 geven we aan welke aanvullende dekkingsrichtingen worden voorgesteld om tot een reëel en structureel sluitende begroting te komen.
In tabel 5 tonen we ten slotte het structurele begrotingssaldo. Dit is het saldo waarop de provincie, als toezichthouder, het structurele en reële evenwicht van de begroting toetst
Vertrekpunt Begroting
Terug naar navigatie - - Vertrekpunt BegrotingVertrekpunt Begroting
Terug naar navigatie - Vertrekpunt Begroting - Vertrekpunt BegrotingTabel 1: Vertrekpunt Begroting 2026
bedragen in € x 1.000 |
Struct /
inc |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|---|---|---|---|---|---|
I |
1.322 N |
2.210 N |
34 N |
489 V |
|
S |
1.454 V |
3.165 V |
960 V |
182 V |
|
Saldo Perspectiefnota 2026-2029 |
132 V |
955 V |
926 V |
671 V |
|
Financieel-technische mutaties |
937 V |
833 V |
647 V |
2.620 V |
|
Meicirculaire 2025 |
S |
996 V |
1.034 V |
790 V |
1.866 V |
Overige mutaties |
192 V |
61 N |
21 N |
876 V |
|
2e Voortgangsverslag 2025-2; structurele doorwerking |
I |
19 N |
9 N |
||
2e Voortgangsverslag 2025-2; structurele doorwerking |
S |
232 N |
131 N |
122 N |
122 N |
I |
1.341 N |
2.219 N |
34 N |
489 V |
|
S |
2.410 V |
4.007 V |
1.607 V |
2.802 V |
|
Vertrekpunt Begroting 2026-2029 |
1.069 V |
1.788 V |
1.573 V |
3.291 V |
Met raadsmededeling 1357787 van 16 juni 2025 is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire 2025. Deze laat positieve saldi zien voor alle jaren. Wel moet hierbij worden aangetekend dat vanaf 2028 de Jeugdmiddelen fors omlaag gaan. Het Rijk gaat ervan uit dat de Hervormingsagenda dan leidt tot minder uitgaven en verlaagt daarom de bijdrage aan het gemeentefonds.
Zoals gebruikelijk zijn we bij de totstandkoming van de begroting geconfronteerd met diverse administratief technische effecten, zoals het verwerken van de salarisbegroting en mutaties in verband met de kostendekkendheid van afval en riolering. Vanaf 2029 ontstaat een extra voordeel; dan vallen de kosten weg van het project Krijgsman, dat naar verwachting in 2028 zal zijn opgeleverd.
Heroverwegingen en nieuwe ontwikkelingen
Terug naar navigatie - - Heroverwegingen en nieuwe ontwikkelingenHeroverwegingen en nieuwe ontwikkelingen
Terug naar navigatie - Heroverwegingen en nieuwe ontwikkelingen - Heroverwegingen en nieuwe ontwikkelingenTabel 2: Ontwikkelingen Begroting 2026
bedragen in € x 1.000 |
Struct /
inc |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|---|---|---|---|---|---|
I |
1.341 N |
2.219 N |
34 N |
489 V |
|
S |
2.410 V |
4.007 V |
1.607 V |
2.802 V |
|
Vertrekpunt Begroting 2026-2029 |
1.069 V |
1.788 V |
1.573 V |
3.291 V |
|
Heroverwegingen en nieuwe ontwikkelingen |
703 N |
1.783 N |
555 V |
2.395 V |
|
Heroverwegingen |
|||||
Vervallen formatieuitbreidingen Wmo |
S |
89 V |
211 V |
211 V |
211 V |
Vervallen beleidsformatie Energietransitie |
S |
360 V |
360 V |
360 V |
360 V |
Vervallen formatieuitbreidingen Participatie |
S |
60 V |
60 V |
60 V |
60 V |
Vervallen formatieuitbreiding wijkadviseurs |
S |
123 V |
123 V |
123 V |
123 V |
Geen aanvullende inzet voor dementerenden |
S |
50 V |
50 V |
50 V |
50 V |
Minder budget ramen voor beleidsontwikkeling Jeugd en Wmo |
S |
30 V |
30 V |
30 V |
30 V |
Schrappen incidenteel budget voor ontmoetingsruimtes |
I |
50 V |
|||
Regievoering gestapelde en zwaardere zorg |
S |
40 V |
40 V |
40 V |
40 V |
Vervallen struct aanvulling subs St. Gerben Struik |
I |
25 V |
10 V |
||
Uitbreiding inzet POH Jeugd |
S |
210 N |
60 N |
240 V |
|
Structurele kosten beëindigen erfpacht aula's Muiden en Muiderberg |
S |
18 V |
18 V |
18 V |
|
MRA- en Doorfietsroutes en aanpalende fietsvoorzieningen. |
S |
36 V |
36 V |
36 V |
36 V |
Brug Muiden Noordwest (subsidie toegevoegd; kapitaallasten) |
S |
100 V |
100 V |
100 V |
|
Mobiliteit: fietsroutes, abri's, fietsparkeren (subsidies toegevoegd; kapitaallasten) |
S |
50 V |
50 V |
50 V |
|
Toekomstgerichte organisatie (geactualiseerd) |
S |
300 V |
600 V |
1.250 V |
1.250 V |
Actualisatie/herprioritering investeringen PB26 (kapitaallasten) |
S |
68 V |
196 V |
450 V |
811 V |
ICT kosten |
S |
57 V |
57 V |
57 V |
57 V |
Opbrengst woningbouw Veldweg (2 jaar doorschuiven) |
I |
1.400 N |
1.400 V |
||
Nieuwe ontwikkelingen |
|||||
Herijking minimabeleid: Bestaanszekerheid en inkomensondersteuning in GM |
S |
100 N |
100 N |
100 N |
100 N |
Uitvoering geven aan regie bij Wmo |
S |
60 N |
60 N |
60 N |
60 N |
Kansrijke Start |
I |
103 N |
|||
Reëel begroten Jeugd |
S |
1.800 N |
1.800 N |
1.800 N |
1.800 N |
Extra groenbudget/onkruidbestrijding |
S |
350 N |
350 N |
350 N |
|
Dekking groenbudget via hergebruik materialen (herinrichting kap lasten) |
S |
350 V |
350 V |
350 V |
|
Kwaliteitszorgsysteem burgerzaken (BUZ framework) |
S |
9 N |
9 N |
9 N |
9 N |
CRM systeem (CMS Powerapp) |
S |
10 N |
10 N |
10 N |
10 N |
Huisvesting consultatiebureau Muiden (inv.: € 250K; kap lasten) |
S |
9 N |
9 N |
9 N |
|
Nieuwe school Muiden (Inv. € 8,3 mln.; kap lasten) |
S |
36 N |
116 N |
329 N |
|
Herinrichting Weesperweg (inv. € 3,5 mln.; kap lasten) |
S |
13 V |
3 N |
125 N |
124 N |
I |
1.291 N |
3.697 N |
24 N |
1.889 V |
|
S |
1.657 V |
3.702 V |
2.152 V |
3.797 V |
|
Begroting 2026-2029, incl. ontwikkelingen |
366 V |
5 V |
2.128 V |
5.686 V |
Heroverwegingen
Een meerderheid van de raad heeft bij het vaststellen van de Perspectiefnota via moties gevraagd (motie M25-66: Eerst stoppen en temporiseren, dan pas OZB verhogen) om OZB verhoging in te zetten als sluitstuk. Deze motie heeft ertoe geleid dat het college maatregelen heeft heroverwogen. Hiermee bedoelen we het opnieuw beoordelen van maatregelen uit de Perspectiefnota 2026 en zoeken naar extra besparende maatregelen.
Dit heeft ertoe geleid dat we op het gebied van Wmo, energietransitie, participatie en wijkadviseurs minder (extra) formatie gaan bijramen. Daarmee accepteren we dat wachtlijsten verder oplopen, dat we voor de Wmo niet inzetten op kwaliteitsverbetering en mogelijk niet aan alle wettelijke vereisten (kunnen) voldoen. Op het gebied van energietransitie en wijkadviseurs lopen geplande ontwikkelingen vertraging op. De extra uren voor het Regionaal Werkcentrum worden zoveel mogelijk binnen de huidige formatie opgevangen.
Bepaalde budgetten zijn nogmaals beoordeeld op noodzaak en effectiviteit, wat heeft geleid tot kleine positieve bijstellingen. Ook is geconstateerd dat de POH Jeugd positieve resultaten laat zien. Daarom willen we die taak uitbreiden met 3 fte’s. Die verdienen zichzelf op korte termijn terug en leveren daarna een bijdrage aan het terugdringen van benodigd budget.
De toekomstgerichte organisatie is als onderdeel van de voorbereiding van de begroting nader uitgewerkt. De financiële impact is significant naar beneden bijgesteld.
Diverse investeringen zijn qua prioritering bijgesteld (zie bijlage 1) en er zijn inkomsten toegevoegd aan de projecten waarbij we subsidies verwachten. Dit leidt tot een significante verlaging van de kapitaallasten.
Nieuwe ontwikkelingen
Er is nog een aantal ontwikkelingen toegevoegd, soms omdat activiteiten ten tijde van de Perspectiefnota 2026 nog onvoldoende waren uitgewerkt.
De belangrijkste toevoeging betreft het reëel begroten van het jeugdbudget. Zoals in eerdere jaren al geconstateerd moeten we elk jaar via de voortgangsverslagen de tekorten aanvullen. We hebben de uitgaven van de afgelopen 4 jaar tegen het licht gehouden en constateren dat sprake is van structurele tekorten. We gaan de budgetten in deze begroting daarom op het niveau van de uitgaven 2024 brengen. Daartoe is de in de tabel genoemde € 1,8 miljoen noodzakelijk.
We verwachten dat het tekort nog verder kan gaan oplopen, mede door de afname van de rijksmiddelen vanaf 2028. We kiezen er echter voor om de € 1,8 miljoen nu constant te houden. Dit doen we omdat we de effecten afwachten van de activiteiten uit de Hervormingsagenda. Die moeten er immers toe leiden dat de uitgaven gaan teruglopen. Als blijkt dat dit niet leidt tot een afname van de uitgaven, moet het budget wederom worden bijgesteld.
Herijking minimabeleid is een ontwikkeling die het gevolg is van het amendement van de raad (A25-46) om de inkomensgrens voor minimabeleid vast te stellen op 130% van het wettelijk sociaal minimum. Gelet op ons voorstel om de grens vast te stellen op 120% (zie hiervoor de maatregel genoemd bij maatregelpakketten op blz. 10) wordt deze extra last weer teruggedraaid.
We gaan extra aandacht besteden aan onkruidbestrijding. Hiertoe voeren we een extra budget op. De dekking hiervan gaan we vinden door lagere kosten voor onze herinrichtingsprojecten door hergebruik van materialen.
Maatregelenpakketten uitgewerkt
Terug naar navigatie - - Maatregelenpakketten uitgewerktMaatregelenpakketten uitgewerkt
Terug naar navigatie - Maatregelenpakketten uitgewerkt - Maatregelenpakketten uitgewerktWe hebben op diverse momenten de 8 maatregelenpakketten gepresenteerd. De laatste presentatie vond plaats op een verdiepingsavond met de raad op 28 augustus jl. We hebben toen laten zien dat bij bepaalde pakketten de opbrengst lager uitvalt dan eerder bij de Perspectiefnota 2026 gedacht. Hieronder lichten we toe hoe de pakketten er nu uitzien.
Tabel 3: Mutaties maatregelenpakketten Begroting 2026
bedragen in € x 1.000 |
Struct /
inc |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|---|---|---|---|---|---|
I |
1.291 N |
3.697 N |
24 N |
1.889 V |
|
S |
1.657 V |
3.702 V |
2.152 V |
3.797 V |
|
Begroting 2026-2029, incl. ontwikkelingen |
366 V |
5 V |
2.128 V |
5.686 V |
|
Mutaties maatregelenpakketten |
6.840 N |
7.390 N |
7.340 N |
7.176 N |
|
Pakket A: Dienstverlening primair digitaal |
S |
418 N |
123 N |
123 N |
123 N |
Pakket B: Autonome ambities versoberen |
S |
598 N |
351 N |
301 N |
137 N |
Pakket C: Subsidiëring versoberen |
S |
830 N |
830 N |
830 N |
|
Pakket D: Minder beleidsvorming |
S |
262 N |
262 N |
262 N |
|
Pakket E: Interne flexibiliteit verminderen |
S |
238 N |
238 N |
238 N |
238 N |
Pakket F: Ingezette besparing volledig inboeken |
S |
1.317 N |
1.317 N |
1.317 N |
1.317 N |
Pakket G: Inkomsten (excl. OZB) vergroten |
S |
230 V |
230 V |
230 V |
230 V |
Pakket H: OZB verhogen |
S |
4.500 N |
4.500 N |
4.500 N |
4.500 N |
I |
1.291 N |
3.697 N |
24 N |
1.889 V |
|
S |
5.183 N |
3.688 N |
5.188 N |
3.379 N |
|
Begroting 2026-2029, incl. ontwikkelingen en maatregelenpakketten |
6.474 N |
7.385 N |
5.212 N |
1.490 N |
|
Pakketten toegelicht
Onze dienstverlening verloopt zoveel mogelijk digitaal. Dit betekent dat afspraken voor de publieksbalie en meldingen openbare ruimte primair digitaal worden aangeboden. Onze p&c producten bieden we alleen digitaal aan en we verzenden alleen fysieke poststukken als dit echt noodzakelijk is. We halveren de gemeentepagina en leggen ook hier de nadruk op digitaal publiceren. Het gemeentehuis is op vrijdag gesloten voor iedereen; de fysieke diensten zijn op andere dagen op afspraak beschikbaar. Inwoners kunnen hun fysieke afspraken op maandag tot en met donderdag inplannen.
We gaan er daarbij van uit dat de meeste inwoners digitaal vaardig zijn, waardoor we hen de dienstverlening primair digitaal kunnen aanbieden. Zij die niet digitaal vaardig zijn, of dit niet digitaal willen, leveren we dienstverlening via andere kanalen; mogelijk wel met een lagere servicenorm. Op deze manier blijft onze dienstverlening adequaat.
We zien ons genoodzaakt om onze ambities te versoberen. Dit doen we door minder in te zetten op duurzaamheid, wijkgericht werken, re-integratie en cultuurstimulering. Hierdoor is inzet op deze beleidsonderdelen minder effectief en gaan we onze doelen waarschijnlijk later behalen. Daarnaast richten we onze groenstructuren arbeidsarm in. Ons groenareaal blijft in stand, maar kwalitatief wordt het soberder en minder biodivers. We verlagen de geharmoniseerde grens om voor minimaregelingen in aanmerkingen te komen van 130% naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (wsm). Hiermee wordt ook de inkomensgrens van de Individuele Inkomenstoeslag teruggebracht naar 120% van het wsm. Dit heeft een negatief effect op het verhogen van de kansengelijkheid van huishoudens met een lager inkomen. Ook sturen we op de te leveren diensten bij de verbonden partijen, om zo een bezuiniging te bewerkstelligen.
De gemeente is voor een groot bedrag subsidieverstrekker aan derden. Deze subsidies willen we verlagen. Met het versoberen van de subsidies blijven de na te streven maatschappelijke effecten in stand. Wij zullen hier echter minder effectief op zijn, waardoor het te bereiken effect mogelijk vertraagt.
Omdat we voor de bibliotheek het meest per inwoner betalen van alle deelnemende gemeenten willen we hierop bezuinigen. Bij de andere grote subsidieontvangers willen we kijken of we de subsidie kunnen verlagen door naar de activiteiten te kijken die minder goed aansluiten bij onze prioriteiten. Bij de vele kleine subsidies gaan we kritisch kijken of deze aansluiten bij de beoogde maatschappelijke effecten die de gemeente wil bereiken.
Bij het stoppen of verlagen van een subsidie houden we rekening met een afbouwperiode. Met de bibliotheek willen we in gesprek blijven over de taakstellingen, om zo te zorgen dat de belangrijkste taken voor onze inwoners in stand blijven.
We beperken beleidsvorming op niet wettelijke taken. We verminderen de beschikbare capaciteit voor onze eigen ambities op de volgende terreinen: duurzaamheid, inwoners- en jeugdparticipatie, inclusie, stadsecologie, RO/stedenbouw, accounthouderschap bedrijven, MRA-advisering landschap, beleidsadvies en strategie. Concreet heeft dit tot gevolg dat we hier minder beleid op zullen maken en dat we minder capaciteit hebben om deze beleidsdoelen bij partners, andere overheden en burgers aan te jagen. Ook verminderen we capaciteit op communicatie, BOA’s en bouwtoezicht.
De kleine, flexibele budgetten om onvoorziene zaken te kunnen regelen worden gehalveerd. We kunnen hierdoor minder flexibel opdrachten geven (voor bijvoorbeeld kleine onderzoeken) en minder snel knelpunten oplossen. Als er toch meer budget nodig is, moet dit apart worden aangevraagd.
We boeken een besparing in voor de versnelde route Wmo. Door het werkproces te versimpelen en te versnellen kost het ons minder tijd en is de doorlooptijd korter.
De inkomsten verhogen we binnen de wettelijke mogelijkheden en met oog voor vergelijkbare tarieven in de regio. Dit houdt in dat de tweede parkeervergunning voor een bewoner in prijs stijgt en dat de tarieven voor parkeren op straat voor Bussum en Muiden worden gelijkgetrokken naar € 2 per uur (voor de eerste twee uur). Om te voorkomen dat langparkeerders plekken de hele dag bezet houden en de mogelijkheden voor winkelend publiek beperken, kiezen we ervoor een progressief parkeertarief te hanteren. Langparkeerders worden hierdoor meer geweerd uit de centra. Kort parkeren wordt dus relatief goedkoper. Dit stimuleert de bedrijvigheid. De tarieven voor huwelijksvoltrekkingen en toeristenbelasting stijgen. Een aantal afspraken van inkomsten uit vastgoed en pacht wordt aangepast.
Andere uitkomst dan in Perspectiefnota
De belangrijkste verschillen tussen de opbrengst van de maatregelenpakketten uit de perspectiefnota en de opbrengst zoals we deze nu presenteren zijn terug te zien bij de versobering van subsidies, het inboeken van ingezette besparing, de overige inkomsten en de verhoging OZB.
De subsidies hebben een belangrijk aandeel in het bereiken van onze maatschappelijke doelen. Het verder terugdringen van die budgetten zou een averechts effect opleveren en daarom is ervoor gekozen dit niet te doen.
Wat betreft de ingezette besparingen: bij de perspectiefnota is uitgegaan van besparingen die niet kunnen worden doorgevoerd in de begroting. Een daarvan is de aanpassing in de eigen bijdrage Wmo. Deze maatregel is uitgesteld door het kabinet waardoor deze geraamde inkomsten wegvallen. Daarnaast valt de verwachte besparing door verplaatsing van de inkoop van zorg naar de Regio weg; er blijkt geen significant schaalvoordeel te zijn.
Bij de overige inkomsten is een extra bedrag voor inkomsten parkeren toegevoegd. door een tweede parkeervergunning duurder te maken en de parkeertarieven aan te passen.
De raad heeft via een motie opgeroepen om de OZB als absolute sluitpost te benaderen. Daar komen we bij de volgende stap op terug.
Aanvullende dekking
Terug naar navigatie - - Aanvullende dekkingAanvullende dekking
Terug naar navigatie - Aanvullende dekking - Aanvullende dekkingTabel 4: aanvullende dekkingsvoorstellen Begroting 2026
bedragen in € x 1.000 |
Struct /
inc |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|---|---|---|---|---|---|
I |
1.291 N |
3.697 N |
24 N |
1.889 V |
|
S |
5.183 N |
3.688 N |
5.188 N |
3.379 N |
|
Begroting 2026-2029, incl. ontwikkelingen en maatregelenpakketten |
6.474 N |
7.385 N |
5.212 N |
1.490 N |
|
Aanvullende dekkingsvoorstellen |
6.500 V |
7.500 V |
5.300 V |
1.600 V |
|
Minder reservering ter dekking kapitaallasten IHP na 2029 |
S |
2.500 V |
2.000 V |
1.500 V |
1.000 V |
Sluitpost: OZB verhogen |
S |
2.700 V |
2.700 V |
3.700 V |
3.700 V |
Mutatie Algemene Reserve (dekking incidentele posten) |
I |
1.300 V |
2.800 V |
100 V |
3.100 N |
I |
9 V |
897 N |
76 V |
1.211 N |
|
S |
17 V |
1.012 V |
12 V |
1.321 V |
|
Begroting 2026-2029 |
26 V |
115 V |
88 V |
110 V |
|
De raad heeft aangegeven dat een OZB verhoging voor woningeigenaren van € 4,5 miljoen niet acceptabel is en dat we moeten zoeken naar alternatieven via de ontwikkelingen en andere maatregelenpakketten. Die zoektocht heeft geleid tot het financieel beeld in tabel 3 met een structureel nadelig saldo tussen de € 3,5 en € 5 miljoen. Dit zou betekenen dat we de OZB toch met € 5 miljoen moeten verhogen.
We hebben daarom gezocht naar alternatieve dekkingsmiddelen. We stellen voor om de reservering voor de aanzienlijk stijgende kapitaallasten in latere jaren van het Integraal HuisvestingsPlan (IHP) uit te stellen. De eerste jaren zullen de kapitaallasten nog fors lager uitvallen dan wat, gebaseerd op het gemiddelde voor de komende twintig jaar, is opgenomen in de begroting. Door de komende 4 jaar een lager budget te ramen zal de periode waarbij de kapitaallasten gedekt zijn teruglopen van 20 jaar naar ongeveer 15 jaar. Dit vraagt op termijn wel aanvullende dekkingsmiddelen. Afhankelijk van hoe de begroting er dan voorstaat moet dekking worden gevonden door nieuwe bezuinigingen of het verhogen van de inkomsten.
Met deze aanvullende dekking ontkomen we er nog steeds niet aan om nu een OZB verhoging door te voeren.
We willen immers een gemeente blijven waar het fijn wonen, werken en recreëren is. Bovenstaande keuzes zorgen ervoor dat dit zo veel mogelijk het geval blijft. Mede gelet op de raadpleging onder inwoners verwachten we hiervoor begrip van hen. Zij gaven in de raadpleging aan dat ze, naast bezuinigingen en het verhogen van parkeertarieven, het verhogen van de OZB zien als noodzakelijk kwaad. We gaan de verhoging in twee stappen ophogen met respectievelijk € 10 per maand in 2026 en 2027 en ruim € 13 per maand vanaf 2028 bij een gemiddelde woningwaarde van € 700.000.
Voor een sluitende begroting zijn extra onttrekkingen nodig uit de Algemene reserve. De bedragen in tabel 4 betreffen de aanvulling op de perspectiefnota. Per saldo betekent dit dat er in 2026 € 3,8 miljoen moet worden onttrokken en in 2028 € 100.000. In 2028 en 2029 kunnen we dan € 0,2 miljoen en € 2,6 miljoen terugstorten.
Structureel sluitend
Terug naar navigatie - - Structureel sluitendStructureel sluitend
Terug naar navigatie - Structureel sluitend - Structureel sluitendTabel 5: Structureel begrotingssaldo 2026-2029
bedragen in € x 1.000 |
Struct /
inc |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2026-2029 |
26 V |
115 V |
88 V |
110 V |
|
Waarvan incidenteel |
I |
9 V |
897 N |
76 V |
1.211 N |
Structureel begrotingssaldo 2026-2029 |
S |
17 V |
1.012 V |
12 V |
1.321 V |
We presenteren ook het structurele begrotingssaldo. Dit is het saldo waarop door de provincie als toezichthouder het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt getoetst om te bepalen of deze voldoet aan de criteria om het repressief toezichtregime te hanteren in plaats van preventief toezicht. De provincie eist dat minimaal het eerste begrotingsjaar (nu 2026) structureel en reëel in evenwicht is om in aanmerking te (blijven) komen voor repressief toezicht. In haar kaderbrief geeft de provincie aan dat het toezicht is bedoeld om een gezonde financiële positie bij gemeenten te bevorderen. Belangrijk daarbij is het reëel ramen van budgetten en de daarbij behorende taken.
Repressief toezicht geeft meer armslag, omdat bij preventief toezicht alle begrotingswijzigingen vooraf moeten worden geaccordeerd door de toezichthouder.
In het overzicht van tabel 5 is het begrotingssaldo ontdaan van de incidentele effecten (zie voor details het overzicht van incidentele baten en lasten in de financiële begroting). Dit overzicht laat het structurele begrotingssaldo zien waar de provincie op toetst. Dit saldo is voor alle jaren structureel en reëel in evenwicht
Financiële positie
Terug naar navigatie - - Financiële positieFinanciële positie
Terug naar navigatie - Financiële positie - Financiële positieEen financieel gezonde gemeente wordt niet alleen bepaald door het begrotingssaldo. Naast financiële resultaten is het ook van belang om te kijken naar ons weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Voor deze laatste baseren we ons op de door de raad vastgestelde nota beoordeling kengetallen, waarin de uitgangspunten zijn geformuleerd.
Zoals bij het financieel beeld aangegeven zien we in 2026 een (incidenteel) begrotingstekort dat wordt gedekt door een onttrekking aan de Algemene Reserve. Dit heeft tot gevolg dat de kengetallen schuldquote en solvabiliteit, alsmede de ratio weerstandsvermogen dalen ten opzichte van eerdere rapportagemomenten.
Voor de bijbehorende tabellen verwijzen we uw raad naar de paragraaf Weerstandsvermogen.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bepaalt of we als gemeente in staat zijn om incidentele dan wel structurele risico’s binnen onze begroting op te vangen.
De ratio van Gooise Meren (3,5 in 2026) valt voor zowel incidenteel (3,0) als structureel (4,7) in klasse A (>2,0). Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. De ratio zal tot 2029 licht afnemen door de onttrekking aan de Algemene reserve in 2026.
Kengetallen
De nota beoordeling kengetallen geeft aan hoe de afzonderlijke financiële kengetallen in samenhang gebracht en beoordeeld kunnen worden middels een rapportcijfer met een streefwaarde (7,0) en een minimumwaarde (6,0). Voor 2026 zien we een rapportcijfer van 6,9 gelijk aan de verwachting in de vorige begroting. Dit rapportcijfer verandert vanaf 2027 in een 5,9. Dit is met name te relateren aan de prognose van het investeringsvolume. Dit vertaalt zich in een hogere schuldquote.
Leeswijzer
Terug naar navigatie - - LeeswijzerLeeswijzer
Terug naar navigatie - Leeswijzer - LeeswijzerAlgemeen
De tabellen in de hoofdlijnen laten de veranderingen zien ten opzichte van de ontwikkelingen en de maatregelenpakketten uit de Perspectiefnota 2026 door herprioriteringen en heroverwegingen. In de programma’s worden de uiteindelijke ontwikkelingen en activiteiten die plaatsvinden in 2026 toegelicht. De maatregelenpakketten en onderliggende onderwerpen, zoals hierboven in de hoofdlijnen toegelicht, komen niet terug in de afzonderlijke programma’s.
Maatschappelijke effecten en beleidsnota’s
Ieder programma begint met de maatschappelijke effecten waar het programma zich op richt, gevolgd door een lijst met beleidsnota's. Hiermee is een verbinding gelegd tussen het door de raad vastgestelde beleid en de gewenste maatschappelijke effecten per programma.
Vier W-vragen
In de programma’s vindt u antwoord op de zogenaamde drie W-vragen. Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? En wat mag het kosten? Met behulp van verbinding tussen doelen uit het College-uitvoeringsprogramma en activiteiten is een en ander inzichtelijk gemaakt. Een vierde W-vraag is toegevoegd: Welke verbonden partijen zijn erbij betrokken? Hier is aangegeven welke verbonden partijen bijdragen aan het bereiken van de maatschappelijke effecten van het programma. Informatie over de verbonden partijen is opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen.
Verplichte indicatoren en eigen indicatoren
Met de raad is afgesproken om in de begroting zoveel mogelijk programma’s te voorzien van eigen indicatoren, die informatie geven over de effectiviteit van het beleid en daarmee sturingsmogelijkheden geven. De vanuit de regelgeving verplichte indicatoren per programma, die over het algemeen onvoldoende zeggen over de effectiviteit van het beleid, zijn opgenomen in bijlage 3.
Financiële toelichting per programma
Aan het einde van elk programma vindt u de toelichting op de belangrijkste financiële verschillen tussen de Programmabegroting 2025 en 2024, zoals wettelijk vastgelegd in het BBV. De toelichting op deze verschillen kan ook betrekking hebben op (incidentele) uitgaven en inkomsten in 2025 die in 2026 niet meer voorkomen. Deze worden wel gemeld maar niet uitgebreid toegelicht. Ook de loon- en prijsontwikkeling wordt bij deze toelichting buiten beschouwing gelaten.
Financiële begroting
Na programma 6 wordt de financiële begroting gepresenteerd, waaronder de financiële recapitulatie, het overzicht van incidentele baten en lasten inclusief het structurele begrotingssaldo, de financiële positie en de balansontwikkeling, waaronder het overzicht met het EMU-saldo en de staat van Reserves en Voorzieningen. Deze laatste bevat belangrijke input voor de paragraaf Weerstandsvermogen.
Paragrafen
De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting, bezien vanuit een specifieke invalshoek. U vindt hier de informatie over lokale heffingen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid.
Meerjareninvesteringsplan en verplichte taakvelden
In bijlage 1 in deze begroting is het meerjareninvesteringsplan opgenomen. Voor enkele investeringen wordt direct bij vaststelling van deze begroting goedkeuring door de raad gevraagd. De bovengrens hiervoor ligt, conform de financiële verordening, bij € 250.000. Voor investeringen in de bedrijfsvoering (tractie en automatisering) alsmede voorbereidingskredieten ligt die grens bij € 500.000. Bij de besluitvorming over de Begroting 2026-2029 stellen wij voor om deze grenzen te verhogen tot € 300.000, respectievelijk € 600.000, in afwijking van de Financiële Verordening 2023. Voor investeringen boven de grenzen worden separate raadsvoorstellen aan uw raad ter goedkeuring voorgelegd.
Ook de verplichte taakvelden, die de nieuwe BBV-regeling voorschrijft, om de vergelijkbaarheid tussen gemeenten onderling te versterken, zijn in bijlage 2 opgenomen.
Technische uitgangspunten bij Programmabegroting 2026-2029
1. De raming van de uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2025. De cijfers zijn gebaseerd op constante prijzen.
2. Voor het jaar 2026 is, zoals opgenomen in de Perspectiefnota 2026, uitgegaan van onderstaande verwachte indexaties, incl. nacalculatie 2025:
a. voor de loonstijging is rekening gehouden met de vastgestelde CAO voor gemeente ambtenaren;
b. voor goederen en diensten een inflatie van 3,15%. Dit geldt ook voor de onderhoudsvoorzieningen en
investeringen;
d. inflatie van de tarieven en belastingen van 3,15%;
e. voor de jaren na 2026 zijn alle baten en lasten (incl. loon en prijzen) gebaseerd op het basisjaar 2026 en
is geen meerjarige indexatie verwerkt.
3. Een interne rekenrente van 2%.